Spuije 99

Naar een joods huisje leiden talloze paden, Jan Kouwen
Een bijzonder kleed, Hester van Rees
Het paard van Sint-Nicolaas, Hanny Louisse
Over de beschrijving van Reimerswaal door Jacob van Deventer, Adri Mackor
Goes ‘laat’ aan de telefoon, Otto Hoogerhuis †
Het Wilhelmus: drie misverstanden, Bram Maljaars

Nadat we in de vorige Spuijes uitgebreid aandacht konden besteden aan de Rooms-Katholieke gemeenschap in Goes, is het deze keer de beurt aan het joodse deel van de Goese bevolking in de negentiende eeuw. Een kleine en in de geschiedschrijving van de Bevelanden een vrijwel vergeten groep. Jan Kouwen verdiepte zich in het wel en wee van deze bevolkingsgroep die in Goes enige tijd de beschikking had over een eigen school en een synagoge. Voor het volgende artikel gaan we vrijwel naar de andere kant van de wereld. Naar kamp Banjoebiroe, op Java, waar duizenden mensen door de Jappanners gevangen werden gehouden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een van hen was de uit Goes afkomstige Alexandrine Duvekot. Op het laatst van haar leven heeft zij haar verhaal over die periode verteld aan haar stiefzoon Jack de Vries die de verhalen in een boek heeft uitgewerkt. Als dank voor haar activiteiten in het kamp hebben haar medegevangenen een tafelkleed geborduurd, met taferelen uit het kampleven. Dit kleed wordt deze winter in HMDB tentoongesteld. Hester van Rees beschrijft het kleed en het leven van Lex Duvekot. Ongeveer een jaar geleden werd de hulp van de Heemkundige Kring gevraagd bij het zoeken naar het paard van Sinterklaas. Hanny Louisse ging op zoek en vond de gevraagde informatie over de schimmel, luisterend naar de naam ‘Bandiet’, tenslotte bij de Sint zelf. Adri Mackor verdiept zich al lange tijd in de geschiedenis van de stad Reimerswaal. Een bekende kaart van de stad is die van Jacob van Deventer. Mackor geeft een beschijving over de totstandkoming van de kaart en gaat in dit artikel na hoe betrouwbaar die is. In dit nummer ook het laatste artikel van onze vorig jaar overleden redactievoorzitter Otto Hoogerhuis. In deze bijdrage lezen we hoe de aanleg van het tefefoonnet en het gebruik van de nieuwe technologie in Goes plaatsvond. De stad liep bepaald niet voorop in deze ontwikkeling, ook niet in vergelijking met andere Zeeuwse steden. Pas rond 1920 zou Goes deze achterstand weten weg te werken. Van Bram Maljaars ontvingen we een artikel over het Wilhelmus. Voor de lezer van nu doen schrijfwijze en inhoud van de tekst soms vreemd aan. Maljaars legt uit waar deze ‘eigenaardigheden’ vandaan komen en stelt de vraag of we daar een probleem van moeten maken.



Terug naar overzicht