Winter 2018-2

Gepubliceerd 31 januari 2019

Link Facebook

 

NOODKERK ELLEWOUTSDIJK

Fré Metselaar - zijn vader was in de jaren vijftig van de twintigste eeuw dominee in Goes en maakte wel eens een rondrit door Zuid-Beveland - plaatste deze foto op zijn facebookpagina met de volgende tekst: "Moet, als ik zie wie er op de foto staan, in Zeeland zijn. De foto is waarschijnlijk op een zondagmiddagrit vanuit Goes gemaakt. Tussen 1951 en 1953. Op de foto grootvader Metselaar, waarachter ik (in een jasje uit 1951) en één van mijn drie zussen. Dat werd, inclusief de fotograaf, allemaal in de kleine Ford Prefect 1950 geduwd." Het antwoord op zijn vraag waar dit kerkje stond kwam al snel. We kunnen het lezen in een artikel in het Reformatorisch Dagblad van 23 april 2016: Artikel Reformatorisch Dagblad

 

Gepubliceerd 2 februari 2019

Link Facebook

 

 

DRANKENHANDEL VERDONK IN GOES

Op 29 juli 1873 wordt in Goes Anton Marinus Verdonk geboren als zoon van Johannes Verdonk (1837-1919) en Jacoba van de Weert (1849-1930). Zijn vader was bakker en hij zal later de bakkerij van zijn vader voortzetten. We vinden in de Goesche Courant van 7 maart 1916 nog een advertentie waarin hij Paarden- en Veebrood aanbiedt. Waarschijnlijk gewoon oud brood dat hij als veevoer verkoopt. We vinden een wervende tekst: “ H.H. Landbouwers, Neemt proef met mijn prima Paarden- en Veebrood”. Ondertekend door A.M. Verdonk, Kloetingscheweg in Goes. Geen huisnummer, maar het moet Kloetingseweg 22 zijn, het huis staat er nog. Een tegel in de gevel herinnert nog aan de bouw met de tekst: “J.A. Verdonk, 19 mei 1908”. De bakkerij wordt door de zoon later verandert in een Limonadefabriek en Drankenhandel. Een nieuwe uitvinding aan het begin van de twintigste eeuw. Als je in de Krantenbank Zeeland gaat zoeken vindt je veel limonadefabriekjes in tal van plaatsen. De limonadefabriek stond achter de woning aan de Kloetingseweg. De huidige bewoner weet dat nog te vertellen, maar er is niets meer van te zien. Naast de voordeur zit een garage, dat was volgens diezelfde bewoner een paardenstal. Dat kan kloppen want de handel werd met paard en wagen bezorgd.

 

Aanleiding voor dit artikeltje zijn een aantal foto’s die we van kleindochter Coby Trommelen uit Goes ontvingen. Haar moeder was de dochter van A.M. Verdonk. Behalve wat genealogische gegevens wist zij niet veel over de drankenhandel te vertellen. We gaan dus zelf op zoek. A.M. Verdonk huwt op 28 april 1898 met Elizabeth Johanna van Huet, 9 mei 1873 geboren te Biervliet. Ze overlijdt al jong op 6 december 1922 te Goes. Als beroep van de bruidegom staat bakker en bij vader Johannes winkelier. In de Goesche Courant van 23 januari 1923 vinden we de eerste advertentie dat A.M. Verdonk Amstelbier verkoopt. In dezelfde krant van 19 juni 1924 lezen we een aankondiging van een tentoonstelling waar ook een Beiersche stand aanwezig is van de Beiersch-Bierbrouwerij “De Amstel” met vestigingen in Amsterdam, Rotterdam en Heerlen. Agent voor Goes en omstreken is A.M. Verdonk aan de Kloetingscheweg 22. In de Middelburgsche Courant van 5 januari 1934 lezen we dat vanaf heden Adr. C. van de Kamer is overgaan naar A.M. Verdonk.

Op de website Middelburg Dronk vinden we ook een vermelding dat Verdonk in 1934 aan de Pottenmarkt te Middelburg is gestart als agent van de Amstelbrouwerij. Vanaf dat moment vinden de bedrijfsactiviteiten dan ook vooral plaats vanuit dit adres.

In het begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw werden de vaten bier met paard en wagen bezorgd, zoals op de foto bij Café Nationale aan de Grote Markt te Goes. Al spoedig werd er een auto aangeschaft met kenteken K3463. De letter K stond voor Zeeland en het nummer was persoonsgebonden dat steeds meeging met een nieuwe auto. De eerste auto was een T-Ford die op 6 november 1922 werd aangeschaft. Eveneens aan het begin van de twintigste eeuw start ook J.J. de Vlieger in Vlissingen met een Bierbottelarij en Limonadefabriek, een advertentie vinden we in de Vlissingsche Courant van 30 december 1922. In 1929 heeft dit bedrijf ook een vestiging in Middelburg en zijn ze hoofdagent van Heineken. Na de Tweede Wereldoorlog begon de wederopbouw, de welvaart nam toe, en dat was ook te merken aan de drankconsumptie. De zaken gaan voorspoedig van beide drankhandelaren en in 1968 verplaatst Verdonk zijn bedrijf naar het nieuwe bedrijfsterrein Arnestein te Middelburg. In 1972 fuseren beide bedrijven en gingen ze verder onder de naam De Vlieger-Verdonk. In 1997 komt er een einde aan dit bedrijf en gaat het verder onder de naam Heineken Brouwerijen Zeeland. Even googlen, maar deze naam is niet meer te vinden. Het bedrijf is ongetwijfeld opgegaan in groter verband in het Heinekenconcern. Oprichter Anton Marinus Verdonk maakt het niet meer mee, hij is op 10 juli 1957 overleden.

Op de foto’s: de vervoersmiddelen van honderd jaar geleden en oprichter Anton Marinus Verdonk (1873-1957) in zijn werkplaats.

 

Gepubliceerd 7 februari 2019

Link Facebook

  

ADRIANA MARIA COPPENS- DRIEDIJK

Via de facebookpagina Rondje Goes ontvingen we een foto van een schilderij van een vrouw in Zeeuwse klederdracht. Het bericht was afkomstig van Elly Ravenzwaay-Janssens met de mededeling dat zij het portret van haar overgrootmoeder op 16-jarige leeftjd had nageschilderd van een foto. Haar vader is Piet Janssens, woonachtig te Apeldoorn en heeft Zeeuwse roots. Na even wat heen en weer gechat blijkt hij te zijn opgegroeid in de Bankertstraat te Goes. Tijdens zijn militaire diensttijd in Apeldoorn heeft hij zijn latere vrouw leren kennen en is daar toen gebleven. Zijn oom is Piet Janssens (1912-1978), de kapper uit Hansweert, waar we al eerder over schreven. De vrouw op het schilderij is zijn grootmoeder, en voor Elly dus haar overgrootmoeder, Adriana Maria Driedijk (1888-1984). Maar wie was Adriana Maria Driedijk? Op 26 oktober 1888 is ze te Heinkenszand geboren als dochter van Pieter Driedijk en Elizabeth Steenbakker. Bij vader staat dat hij koopman was en bij de geboorte de leeftijd van 27 jaar had. Op 4 mei 1910 treedt Adriana op 21-jarige leeftijd te Heinkenszand in het huwelijk met Leopold Cesar Coppens, die op 28 november 1887 in het Belgische Vracene is geboren. Haar echtgenoot is dan 22 jaar en klompenmaker van beroep. Journalist en schrijver Kees Slager heeft in de bijlage van het weekblad Vrij Nederland van 6 november 1975 een groot interview geschreven met Adriana. Haar man was enkele jaren daarvoor overleden. Een stukje over Cesar uit het interview: “Het is 1903. In Vracene, een klein dorpje onder de rook van Antwerpen, besluit de zestienjarige Cesar Coppens om naar Zeeland te emigreren. Thuis is de toekomst donker. Vader sjouwt voor een paar franken in een stinkende Antwerpse fabriek en moeder plus twaalf kinderen proberen wat bij te verdienen met kantklossen en ander onderbetaald werk. Maar in Nederland lijkt het allemaal veel beter. Daar heeft een broer van Cesar kans gezien om een klompenmakerij op poten te zetten. Dus reist Cesar af naar Heinkenszand in de Zak van Zuid-Beveland om er het vak van klompenmaker te leren.” Cesar krijgt verkering met Jaone, zoals haar roepnaam is, en in 1910 trouwen ze. Volgens het verhaal van Slager was Adriana Driedijk elf jaar toen haar moeder overleed en sindsdien zorgde zij voor het kinderrijke landarbeidersgezin. Het gaat goed met de klompenmakerij. In het Gemeentearchief Goes vinden we nog een foto uit 1918 van de klompenmakerij aan de Schoorkenszandweg 2 te ’s-Gravenpolder. Na de Tweede Wereldoorlog verandert er veel. Uit het artikel in VN: “In de schuur in ’s-Gravenpolder verschijnt de ene machine na de andere. Maar de voor-oorlogse groei zet niet door. Steeds meer komt het dragen van schoenen in de mode, vooral voor kinderen.” Hun zoon Piet ziet geen toekomst in het bedrijf en gaat in Goes wonen. Als Cesar in een zaagmachine een halve hand verspeelt verkoopt hij het bedrijf en gaan Adriana en Cesar in Heinkenszand wonen om verder te leven van hun spaargeld, ze zijn dan 63 en 64 jaar. De AOW-uitkering bestond nog niet, deze werd pas in 1957 ingevoerd. Recht op een uitkering op grond van de in 1947 ingevoerde noodwet Drees (voorloper van de AOW) konden ze alleen hebben als ze zelf over onvoldoende bestaansmiddelen beschikten. Adriana heeft haar levenlang in de Zeeuwse klederdracht gelopen. Volgens het VN-artikel zei ze daarover tegen haar man: “Je wou me zo hebben, dan zul je me zo moeten verslijten ook.”

Cesar overlijdt op 7 september 1972, 84 jaar oud, in verzorgingshuis De Kraayert te Lewedorp. Adriana Coppens-Driedijk bereikt de ouderdom van 95 jaar en overlijdt op 16 april 1984, eveneens in De Kraayert.

 

Foto 1: Schilderij van Adriana Maria Driedijk op 16-jarige leeftijd.

 

Foto 2: Het klompenmakersbedrijf Coppens in 1918 aan de Schoorkenszandweg 2 te ’s Gravenpolder. helemaal rechts staat Cesar Leopold Coppens en rechts van hem zit zijn oudste zoon Eduard Coppens (Kapelle 01-01-1914), derde van links: Rikus van Stappen (eveneens uit Vrasene)


Foto 3: Adriana Coppens-Driedijk met haar achterkleindochter Karin.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gepubliceerd 16 februari 2019

Link 1 Facebook

Link 2 Facebook

Link 3 Facdebook

 

Afbeelding kan het volgende bevatten: 3 mensen, lachende mensen, staande mensen Geen fotobeschrijving beschikbaar.

 

https://scontent-ams3-1.xx.fbcdn.net/v/t1.0-9/51050378_2044937302294520_217510660131520512_n.jpg?_nc_cat=110&_nc_ht=scontent-ams3-1.xx&oh=608908d9e8905b22c18ec51d8fd3b8c7&oe=5CDBCD31

VAN OLIEVERKOPER TOT OPSLAGBEDRIJF

In de PZC van 2 februari 2019 vinden we een stukje geschiedenis van opslagbedrijf Ecotank. Het bedrijf is in 1939 in Wemeldinge opgericht door Ko Dalebout. Het is nog steeds een familiebedrijf en valt onder Warbout Beheer BV. Het heeft een scheepvaarttak, Dagevos Shipping, en een opslagbedrijf, Ecotank. De ondernemingen worden bestierd door de broers John en Piet Warbout. De twee broers zijn kleinzonen van oprichter Ko Dagevos. ‘Opa Ko’ begon in 1939 op een bunkerboot als parlevinker en olieverkoper bij de Wemeldingse sluizen. We zoeken even op de website van Krantenbank Zeeland. Het eerste bericht is van 18 december 1945 in de PZC, de Tweede Wereldoorlog is net voorbij en de wederopbouw van het land wordt ter hand genomen. Nieuwe technologiën doen hun intrede. We vinden een advertentie van Jac. Dagevos, scheepsartikelen in Wemeldinge. Dat moet vast ‘opa Ko’ zijn. Het is een advertentie met als wervende kop ‘Primagas voor koken en verlichting!’ De advertentie is van H. Merison & Zn’s te Goes die het hoofdagentschap heeft voor Zuid- en Noord-Beveland. Eén van de agenten is Jac. Dagevos, scheepsartikelen Wemeldinge. Ruim tien jaar later in 1957 vinden we verschillende advertenties van oliekachels. Een nieuwe ontwikkeling in de verwarming van onze woningen. Jac. Dagevos verkoopt dan oliekachels en haarden van het merk ‘Fobrux’ van importeur J.G. de Zeeuw te Dordrecht.

 

In 1964 komt schoonzoon Jan Warbout in het bedrijf. Zes jaar later worden de eerste opslagtanks gebouwd bij het Kanaal door Zuid-Beveland. Gaandeweg is het bedrijf gegroeid. Het scheepvaartdeel kocht enkele eigen schepen en neemt daarnaast deel in een aantal andere. Ook het opslagbedrijf groeide. Kleinzoon Piet Warbout: “We hebben de uitbreiding heel geleidelijk gedaan”, “Steeds een paar tanks erbij, want het is behoorlijk kapitaalintensief.” Tegenwoordig heeft Ecotank 41 opslagtanks, waarin bulkgoederen voor de voedsel- en veevoerindustrie worden opgeslagen. Melasse, een stroopachtig bijproduct van de productie van suiker uit suikerbieten, is al sinds jaar en dag het meest opgeslagen product van het bedrijf. Het wordt gebruikt voor veevoer, maar ook voor bijvoorbeeld de snoepindustrie.

 

Foto 1: Eigenaren Piet Warbout(links) en John Warbout (midden) van Ecotank met finance controller Jaco Moelker (rechts). (Foto: Marcelle Davidse)

Foto 2: PZC 18-12-1945 Primagas voor koken en verlichting!

Foto 3: Zeeuwsch Dagblad 20-8-1957, Fobrux oliekachels en haarden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gepubliceerd 22 februari 2019

Link Facebook

 

 

Afbeelding kan het volgende bevatten: een of meer mensen en tekst

 

BEVELANDERS IN HET LEGER VAN NAPOLEON

Van Ad Fraanje kregen we wat informatie over zijn familiegeschiedenis. Daar hebben we al eens eerder over gepubliceerd. Zijn achterneef Jaap van Zweeden heeft die hele geschiedenis een keer opgeschreven. Maar zoals in iedere familie blijven er van die verhalen waar wel eens op een verjaardag over gesproken wordt maar waar niemand er precies het fijne van weet. Zo ook bij de familie Fraanje over dat verre familielid dat nog in het leger van Napoleon had gediend maar na de beruchte veldtocht naar Moskou nooit was teruggekeerd. We krijgen een stukje uit dat verhaal over Gillis Kornelis Fraanje:
“Jaren geleden vertelde mijn ome Wim zo terloops, toen we het over familieaangelegenheden hadden, dat er ook nog een Fraanje met Napoleon over de Berezina getrokken was. Ik heb er nog wel eens onderzoek naar gedaan en geïnformeerd, maar niets over gevonden of gehoord. Ook was er niemand in mijn bestand die daar voor in aanmerking zou komen. Totdat in januari 1996 iemand mij attendeerde op de lijst van lotelingen voor de militie van het jaar 1811. Daar staat een Fraanje op, en ja wel hoor, de overlevering werd bevestigd.

 


Gillis Fraanje, geboren te Heinkenszand op 2 oktober 1789, zoon van Kornelis Fraanje en Janna Spruijt, 33ste regiment de Ligny. Woonplaats Oudelande. Niet teruggekomen van de veldtocht naar Moskou en aldus als vermist geregistreerd. Mijn zegsman verwees mij gelijk naar een artikel van de heer Gerlof Hofman, die een studie van deze veldtocht gemaakt heeft.


Het 33ste regiment de Ligny onder leiding van kolonel Marquerye, ingedeeld in het legerkorps Davouts had in Litouwen deel genomen aan plunderingen. Als straf mocht men niet mee optrekken naar Moskou. Deze straf is later herzien. Eén van de soldaten schreef: “Het is nog maar september, maar het is al kouder dan thuis in november. We hebben geen eten en krijgen ook geen soldij.” Tijdens een parade in Minsk moesten zij in de parade met de geweerkolven omhoog lopen. Ook als straf voor de plundering. Het 33ste regiment heeft Moskou bereikt. Evenals andere regimenten is het 33ste op 15 november 1812 in de Slag bij Krasnoe op een enkeling na, gedecimeerd. Van het 15.000 man tellend Hollandse leger dat aan de veldtocht moest deelnemen kwamen slechts enkele honderden terug. Er was niet veel meer over van het “La Gloire de la Hollande”, zoals Napoleon dit leger noemde. Waar en hoe Gillis het leven liet is niet bekend, maar stappen naar Moskou was toen ook al een hele opgave.”


In oktober 2013 heeft uitgeverij Het Paard van Troje het boek ‘Geloot voor Napoleon’ uitgegeven. In ‘De Spuije’, het tijdschrift van de Heemkundige Kring De Bevelanden, nr. 90 lezen we een recensie: “In oktober 2013 werd in Duitsland de Slag bij Leipzig (1813) groots herdacht. De gevechten duurden vier dagen. De troepen van Napoleon vochten er tegen Pruisen, Oostenrijk, Rusland en Zweden. Meer dan een half miljoen soldaten waren bij de slag betrokken. Honderdduizend van hen hebben het niet overleefd. Uit deze, meestal naamloze, soldaten heeft Jan de Ruiter een boek geschreven, voor zover ze afkomstig waren van de Bevelanden.” Verderop lezen we: “In totaal hebben 274 Bevelanders in het Franse leger gediend, 150 van hen hebben het niet overleefd.” Tot slot schrijft Hugo Potter – de recensent – dat het boek een prachtige uitgave met veel beeldmateriaal is. Via internet lezen we dat dit boek nu niet meer leverbaar is. Ook bij de tweede handsboekhandel vinden we geen exemplaren meer. Tot ik bij boekhandel De Koperen Tuin in Goes binnenstapte. Daar lag het boek in de ramsj ‘Geloot voor Napoleon’, afgeprijsd voor € 9,95. Het blijkt bij de Zeeuwse boekhandel nog verkrijgbaar te zijn.

 

 

 

 

Gepubliceerd 27 februari 2019

Link 1 Facebook

Link 2 Facebook

Link 3 Facebook

Link 4 Facebook 

 

Afbeelding kan het volgende bevatten: 3 mensen, lachende mensen, staande mensen en buiten Afbeelding kan het volgende bevatten: een of meer mensen, staande mensen, bruiloft en buiten

Afbeelding kan het volgende bevatten: 7 mensen, zittende mensen en tekstAfbeelding kan het volgende bevatten: 11 mensen

 

KERKEN OP ZUID-BEVELAND

Hendrik Lodewijk van der Kaa (1895-1969) was van 1938 tot aan zijn pensioen in 1960 onderwijzer op Zuid-Beveland. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog op de Burgemeester van Dusseldorp ULO in Goes en daarna op de openbare lagere school Prinses Margriet in Kloetinge. Samen met zijn vrouw Elisabeth van der Kaa-van der Hoeven (1895-1973) kwamen ze uit Dordrecht in Goes wonen in de Tulpstraat 44, later verhuisden ze naar nummer 36. Henk van der Kaa was een verwoed verzamelaar van ansichtkaarten met stads- en dorpsgezichten. Maar ook veel klederdrachtfoto’s verzamelde hij. Van familieleden en oud-leerlingen ontving hij deze ansichtkaarten. Vermoedelijk ontving hij er ook en groot aantal kaarten als geschenk of kocht hij kaarten, want er zijn veel onbeschreven exemplaren. Die verzameling ansichtkaarten werden enkele maanden geleden door een neef van hem geschonken aan de Heemkundige Krng De Bevelanden. We hebben ze gescand en de originele kaarten zullen aan het Gemeentearchief Goes geschonken worden. Hier enkele kaarten van kerkbezoek op Zuid-Beveland. De kaarten zijn van de jaren veertig en vijftig van de twintigste eeuw. Maar wie weet welke kerken dit zijn?

 

Op die laatste vraag kwamen verschillende reacties. De meeste mensen denken dat het de kerk in Kapelle is. Sommige lezers denken ook een oud familielid op de foto’s te herkennen. Willem Staats, oud-PZC-journalist en kerk-kenner en Kees van Eersel oud-organist van de Grote Kerk te Goes verklaren echter met grote stelligheid dat het de kerk op ’s-Heer Arendskerke is. Gewezen wordt op het feit dat deze kerk in natuursteen is en niet in baksteen. Blijft nog wel de vraag of de twee laatste foto’s van het kerkinterieur ook van ’s-Heer Arendskerke zijn.

 

 

 

 

 

 

 

Gepubliceerd 28 februari 2019

Link Facebook

 

Afbeelding kan het volgende bevatten: een of meer mensen en zittende mensen

 

KAJ MUNK

Zoals in veel dorpen heeft men ook in Hansweert een dorpshuis. De naam is Kaj Munk. Geen alledaagse naam. Waar komt deze naam nu vandaan? We vinden het antwoord op internet. Na de Watersnoodramp in 1953 kwam er veel hulp uit het buitenland. Ook Hansweert werd zwaar getroffen door de Watersnoodramp. Evenals andere dorpen in Zeeland kreeg men ook in Hansweert zes prachtige en onverslijtbare houten woningen uit Noorwegen. Tevens werd er een mooi houten dorpshuis geschonken dat als dank de naam van de Deense verzetsheld, dominee "Kaj Munk" kreeg. Dit dorpshuis is in 1955 gebouwd en is vele 10-tallen jaren het sociaal cultureel middelpunt van Hansweert geweest. In 2002 was het aan vervanging toe en kwam er een nieuw gebouw. Recentelijk stond er in het Reformatorisch Dagblad een aritkel over deze Noorse dominee die zich verzette tegen de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog en dit met de dood moest bekopen. We citeren enkele passages: “Kaj Munk woonde als dorpsdominee met zijn vrouw en vijf nog jonge kinderen in Vedersø, een van de meest pittoreske plaatsen in Denemarken, gelegen vlak aan zee. Hij ontpopte zich als een veelzijdig mens: kunstenaar, dichter, journalist en toneelschrijver. Het leven lachte hem toe. Zijn toneelstukken genoten landelijke bekendheid. Munk wist wat hem boven het hoofd hing toen hij zich openlijk keerde tegen de nazi’s. Hij schrijft dat hij zich al maanden geen enkele keer ter ruste heeft begeven zonder tegen zichzelf te zeggen: „Zullen ze je vannacht komen halen?” „En dat is geen vrolijke gedachte voor iemand, die het leven liefheeft...” 
Na zijn beruchte preken in Kopenhagen en Vedersø werd hij in de nacht van 4 januari 1944 uit het midden van zijn gezin door de Gestapo weggehaald. Hij nam rustig afscheid en zei tegen zijn vrouw: „Stol paa Gud” („Vertrouw op God”). Onderweg werd hij vermoord. Voorbijgangers troffen de dag erop zijn lichaam aan de kant van de weg aan.


De begrafenis die in Vedersø werd gehouden, en die nergens was aangekondigd, trok duizenden mensen. In regen en wind wachtten ze buiten de kerk van Vedersø op het einde van de dienst. Aan de voet van de kerk werd hij begraven. Zijn graf is er nog te zien en trekt duizenden bezoekers per jaar. Kaj Munk groeide uit tot een Deense verzetsheld. Bij zijn begrafenis in Vedersø preekte ds. Nøjgaard over Lukas 12:49: „Ik ben gekomen, om vuur op de aarde te werpen.”


Behalve een dorpshuis in Hansweert is er ook nog een scholengemeenschap naar deze verzetsdominee genoemd, het Kaj Munk College in Hoofddorp. Na de Tweede Wereldoorlog werd ds. Metselaar als predikant te Goes geïnstalleerd. Zijn zoon Fré Metselaar woont al vele jaren in Frankrijk en volgt de gebeurtenissen in Goes anno 2019 nog steeds. Als reactie op dit artikel schreef hij: “Heeft in ons gezin"netje" na de oorlog regelmatig voor spanningen gezorgd: mijn moeder vond haar echtgenoot maar een held op sokken omdat hij niet een zelfde rol als Kaj Munk heeft durven spelen. Zeker toen het tot haar doordrong hoe heldhaftig de rol van sommigen uit haar familie in de oorlog was.


Foto: Kaj Munk als prediker (foto RD).

 

 



Gepubliceerd 1 maart 2019

Link Facebook

 

Afbeelding kan het volgende bevatten: buiten

 

EEN FAMILIEBEDRIJF

Ad Fraanje woont in Dordrecht maar in 1946 is hij geboren op de Beestenmarkt in Goes. Hoewel al vele jaren buiten Zeeland voelt hij zich nog altijd verbonden met zijn geboortestad. Regelmatig ontvangen we dan ook van hem korte herinneringen en foto’s. Deze keer schrijft hij: 
“Ik woonde vanaf ongeveer 1948 in de Korte Vorststraat 11. Mijn opa en vader hadden de winkel op de hoek van de Papegaaistraat (nr. 7; nu Bijvon). Mijn opa Adriaan Fraanje begon hier rond 1920 een meubelzaak en stoffeerderij. Later met mijn vader erbij: meubelhandel en stoffeerderij A. Fraanje & Zn. Zo rond 1975 verkocht mijn vader het pand, waar hij vanaf ongeveer 1970 een Perzische tapijthandel was begonnen.”


Over de foto die hij in 2015 heeft genomen schrijft hij het volgende:

“Rechts mijn vroeger woonhuis. In het midden is nog onze oude stoffeerders werkplaats te zien. De zaak van mijn opa en zijn zoon (mijn vader) heette destijds Fa. A. Fraanje & Zn, meubelhandel en stoffeerderij. Het huisje is inmiddels afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Links ons pakhuis, het eerste hoge gebouw met twee verdiepingen. Links op de hoek maison Visser, en daarna, waar de fietsen staan, de deuren van de vroegere fietsenmaker Lou Willeboer. Op zaterdagen had hij ook stalling, de fietsen stonden ook voor ons huis. Onder onze (zomer)woonkamer rechts zie je ook nog de kelder van Albert Heijn, die destijds in de Lange Kerkstraat was gevestigd. In de winter woonden we heel vroeger in de kleine kamer met erker. Het was te duur om de grote kamer warm te stoken.”