Voorjaar 2018-1
OP ZOEK NAAR ADRIAAN EN JACOBUS NAGELKERKE
Gepubliceerd 7 april 2018
Van Jacques Nagelkerke uit Etten-Leur ontvingen wij deze foto van zijn overgrootouders met wat informatie. De informatie was ontleend aan een onderzoek dat Hanny Louise een keer voor hem had uitgevoerd. Zijn overgrootouders waren Adriaan Nagelkerke, geboren in 1838 te Driewegen en overleden in ‘s- Heerenhoek in 1902 en Adriana Catharina van Hertum, geboren in 's-Heerenhoek in 1839 en daar ook overleden in 1910. Het feit dat van beide voorouders portretten bestaan, kan een aanwijzing zijn dat zij enige welstand kenden. Uit het huwelijk van Adriaan en Adriana werden 12 kinderen geboren, waarvan de opa van Jacques er een was. Een aantal kinderen overleed op zeer jonge leeftijd. Zijn opa was Jacobus Nagelkerke en werd als negende kind geboren op 15 februari 1876 te ’s Heer Arendskerke en is op 24 april 1960 te Prinsenbeek overleden. Gezien het feit dat kleinzoon Jacques in Etten-Leur woont zijn de nazaten dus in dit Brabantse deel blijven wonen. Uit de gegevens die we ontvingen is overgrootvader Adriaan in 1875 vanuit Heinkenszand naar ’s-Heer Arendskerke verhuisd, Hij kocht toen een huis in wijk F34, het gebied dat bekend stond als de Oude Kraaijertpolder, nu nog te traceren bij het huidige Lewedorp. Vermoedelijk werd enkele maanden later het naastliggende huis F30 gehuurd, het adres waar grootvader Jacobus in 1876 is geboren. Later zijn deze twee huizen samengevoegd tot een woning. Deze woning staat er nu nog aan de Vlaamseweg in Lewedorp. Het blijkt dat door de aanleg van de A58 de Vlaamseweg werd doorsneden en dat het resterende stukje van de Vlaamseweg nu een doodlopend zijstraatje is geworden van de Postweg. Deze ‘dubbele’ woning heeft nu als adres de Postweg. Opvallend is dat uit het kinderrijke gezin van Adriaan Nagelkerke op de geboorteaktes de naam van een koetsier staat vermeld als getuige. Het zou kunnen betekenen dat de afstand van het huis tot het gemeentehuis van ’s-Heer Arendskerke te ver was om te lopen. Maar hoe kwam grootvader nu uit het Zeeuwse De Kraaijert in Noord-Brabant terecht? Het blijkt dat Jacobus Nagelkerke als 24-jarige op 28 september 1900 uitgeschreven werd omdat hij dan naar ’s-Hertogenbosch gaat als marechaussee.
VERZAMELING VAN CORNELIA JOHANNA DHONT
Gepubliceerd 14 april 2018
Enkele maanden geleden werden we telefonisch benaderd met de vraag of we interesse hadden in een album met ansichtkaarten van stadsgezichten van Goes van begin twintigste eeuw. Het was een dame uit Amsterdam die dit in haar bezit had van een tante Cor, een zus van haar vader, die In Goes had gewoond. Zelf had de Amsterdamse mevrouw geen binding met Goes maar haar overgrootvader had een hoeden- en pettenzaak in Goes. Eerst maar eens kijken, dus reisden we naar Amsterdam. Een mooi authentiek album met 120 ansichtkaarten, overwegend van Goes. Na wat gesprekken en een tweede reis naar Amsterdam dat album overgenomen. Thuisgekomen alle ansichtkaarten bestudeerd. Vaak niet meer dan een adres uit het verleden. Soms gewoon blanco, dan is die kaart alleen voor de verzameling gekocht. Maar ook een aantal kaarten met korte beschrijvingen. Het geeft een inkijkje in het leven van mensen begin twintigste eeuw. Het gaat om een verzameling van Cornelia Johanna Dhont (1895-1988). Ze woonde aan het Rimmelandplein 4 te Goes. Altijd vrijgezel gebleven, zonder kinderen. Op latere leeftijd in 1956 – ze was toen al 61 jaar – is ze getrouwd met een boer uit Tholen, Christiaan Marinus Christiaanse (1890-1959). Dat huwelijk heeft niet lang geduurd want 3 jaar later overleed haar echtgenoot op 23 november 1959. De komende weken zullen we die korte berichten in de vorm van verhaaltjeS met de bijpassende ansichtkaarten publiceren op onze facebookpagina. Een mooie aanwinst die later aan het gemeentearchief geschonken zal worden.
HET SCHEERAPPARAAT
Gepubliceerd 15 april 2018
Fré Metselaar woont al jaren in Frankrijk. Zijn vader was in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog dominee in Goes. Op facebook deelt hij soms zijn jeugdherinneringen. Hier weer zo’n mooi verhaal.
“1956, ons gezin was gemotoriseerd: we hadden een scooter. Reden voor pa om ook een elektrisch scheerapparaat te gaan kopen. Hij had lang genoeg aangeklooid met zeep, aluin, een krabbertje, een elektrische waterkoker en extra zacht water uit de regenton. De PZC (de provinciale krant met het kwalijke oorlogsverleden dat iedereen net begon te vergeten) had gemeld dat op de komende zaterdag een demonstratiebus van het merk BrAun op de Vlasmarkt zou staan. En men zou BrAun's kijk op de Philishave demonstreren. Het was een zodanig groot moment dat pa mij uitnodigde hem te vergezellen. Ik doorzag meteen dat hij er een mannenevenement van wilde maken en zag toen al de parallel met die oosterse volken waar alleen vaders en hun stenengooiende zoontjes op straat liepen. Ik bromde wat, waarop pa het interessanter voor me probeerde te maken door voor te stellen op de scooter te gaan. Vooruit dan maar, en daar gingen we in onze zondagse jas: de Opril af, de Nieuwstraat door, de Beestenmarkt en daar was de Vlasmarkt al. Ik neem aan dat de afstand nog geen kilometer was. De Heinkel op de standaard zetten was ook al zo'n typisch mannelijk handeling. Als van hun motor afstappende politieagenten stegen ook wij af, schudden ons door de rit ontregelde klokkenspel naar het midden (ook van politieagenten geleerd), om vervolgens als een soort Laurel en Hardy de bus binnen te struikelen. En pa kocht er een, een beschaafd zoemend crêmekleurig apparaat. De handleiding zou hij thuis wel bestuderen. Iets wat serieus bij de scheerlamp op de schoorsteen gedaan werd, belangrijke dingen met rood potlood onderstrepend. Op dezelfde manier als hij woorden van zijn preek onderstreepte: rood als er op de kanselrand geslagen moest worden, groen als er stemverheffing gewenst was. En BrAun, het is nog steeds mijn lijfmerk.”
ANNIE M.G. SCHMIDT
Gepubliceerd 16 april 2018
Anna Maria Geertruida Schmidt werd op 20 mei 1911 te Kapelle geboren en is op 21 mei 1995 te Amsterdam overleden. Zij was een Nederlands dichteres en schrijfster van verzen, liedjes, boeken, toneelstukken, musicals en radio- en televisiedrama. Na de lagere school in Kapelle te hebben doorlopen is ze in Goes naar het Goese Lyceum gegaan. Deze foto is van deze school en zal vermoedelijk van 1924/1925 zijn. Annie zit vooraan als vierde van rechts, het meisje met het brilletje. Annie M.G. Schmidt werd in Nederland en Vlaanderen beroemd met kinderboeken als Jip en Janneke, Pluk van de Petteflet en Abeltje en kinderversjes als Dikkertje Dap en Het Beertje Pippeloentje. Generaties Nederlanders zijn met haar poëzie en verhalen opgegroeid, waardoor haar werk tot het collectieve geheugen van naoorlogs Nederland is gaan behoren. In Kapelle is een hele wijk naar haar genoemd met straatnamen die verwijzen naar haar boekenfiguren. Foto: Gemeentearchief Goes.
HOEDEN EN PETTEN
Gepubliceerd 21 april 2018
Van Kees Griep kregen we de genealogie en informatie over de familie Dhont. Het gaat om Jan Carel Dhont, op 22 mei 1855 geboren te Middelburg en op 13 juli 1941 te Goes overleden. Hij verloor op 3-jarige leeftijd zijn vader waarna zijn moeder hertrouwde met Jean Michel Dupuij, een hoedenfabrikant in de Lange Gortstraat in Middelburg. De verstandhouding met zijn stiefvader moet goed zijn geweest omdat zijn oudste zoon naar hem is vernoemd. Van hem leerde hij ook het vak. In 1879 opent J.C. Dhont zelf een hoeden- en pettenfabriek in de Lange Kerkstraat C31 in Goes (nu nr. 40). Na een paar jaar verhuist hij naar de overkant van de straat naar nummer C14 (nu 27).Daar blijft zijn zaak gevestigd tot 1927. Het is het pand waar later modezaak Kattenburg in is gevestigd, voor oudere Goesenaren een bekende zaak. De fabriek was in het achterste deel van het grote pand op de foto met de lantaarn, net voorbij het Kattenstraatje. In 1885 trouwt hij met Cornelia Johanna van de Putte, op 8 december 1856 te Koudekerke geboren. Uit het huwelijk worden negen kinderen geboren, waaronder zijn zoon Herman Dhont, geboren op 16 juni 1888 te Goes en op 9 oktober 1936 te Amsterdam overleden. Hij was verpleger en krijgt twee kinderen waaronder een zoon die hij ook Herman noemt (geboren 4 september 1916 te Amsterdam en op 28 januari 1982 in die plaats overleden). Die laatste Herman is de vader van Lousca Petra Sint-Dhont, de Amsterdamse mevrouw die ons benaderde. Het album met ansichtkaarten was afkomstig van een zus van haar vader, Cornelia Johanna Dhont, geboren 19 april 1895 te Goes en in die plaats overleden op 2 december 1988.
EERSTE DUBBELDEKS VEERBOOT
Gepbliceerd 23 april 2018
Peter Frijhoff (in 1968 medewerker bij Dagblad De Stem) maakt ons er op attent dat het vandaag 50 jaar geleden is dat de dubbeldeksveerboot 'Prinses Christina' in gebruik werd genomen (de nieuwe dienstregeling ging in op 7 juni). Ter gelegenheid van de ingebruikname schreef Ton Koopman, chef-redacteur bij 'Dagblad De Stem' deze aubade, die werd gepubliceerd in Dagblad De Stem op 20 april 1968 en werd uitgedeeld aan alle bij de feestelijkheden aanwezige genodigden.
"Heil u, Zuurdeeg! Langs de waat'ren
prijst men u en uwen staf!
Hoort de Westerschelde klaat'ren.
't Dubbeldeksproject is af!
Vlassers, sassers en toeristen
heffen 't glas in de kombuis.
Zij die vaak de veerboot misten
komen nu nog tijdig thuis!
Heil u, Zuurdeeg! Alle Zeeuwen
staan te juichen bij de fuik.
't Volk van de ontzwommen leeuwen
schrijft de tunnel op zijn buik.
Maar van Aartsen staat te lachen –
zie Van Poelje dansend gaan.
Bakker monkelt: "'t Most nie maggen!
Wéér miljpenen naar de maan!"
Heil u, Zuurdeeg! Heil u asllen,
mannen van Rijkswaterstaat!
t Zal ons niet meer moeilijk vallen
als de boot te water gaat.
Maar uw mooiste dag zal komen
- en ik bid: hij kome vlug! –
als u bouwt waarvan wij dromen:
een echte tunnel of een brug!"
Jan Zuurdeeg was Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Directie Zeeland, Jan van Aartsen was Commissaris der Koningin, Rinus van Poelje lid van Gedeputeerde Staten en Joop Bakker Minister van Verkeer en Waterstaat. 35 jaar later kwam de tunnel er dan toch en ingaande 14 maart 2003 gingen alle veerboten uit de vaart.
EEN DOOS MET FOTO’S
Gepubliceerd 25 april 2018
Een fragment uit een artikel uit de Cronicke, het blad van de heemkundekring ‘Philippuslandt’, onze zusterorganisatie in St. Philipsland. Het begon met een doos met foto’s van een oud-tante uit Goes van de auteur Rinus van Langeraad uit Hoofddorp. O.a. deze foto van zijn verre familielid, gemaakt door de bekende fotograaf J. Magielse uit Goes.
“Toen de doos met foto’s op tafel kwam, bleken dat hoofdzakelijk portretten te zijn die aan het eind van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw waren gemaakt. Ze kwamen oorspronkelijk uit de nalatenschap van het echtpaar Andries Nicolaas van Langeraad (1862-1931), de oudste broer van mijn opa, en zijn vrouw Lena van Langeraad-Klompe(1860-1944). Zij waren boer en boerin geweest op Noord-Beveland en later op de boerderij ‘Welgelegen’ in Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland. De foto’s waren jammer genoeg niet voorzien van namen, maar door een vergelijking met reeds in mijn bezit zijnde foto’s en met behulp van derden, kon toch een groot deel van de geportretteerden worden geïndentificeerd. De onbekende afbeeldingen zijn waarschijnlijk portretten van leden van de familie Klompe en, wie weet, krijgen die in de komende tijd ook nog een naam.
Een opmerkelijke vondst op de bodem van de doos was een oorkonde met de tekst:
‘Ter herinnering aan onzen tocht over de ijsvlakte van de Zandkreek, van Cortgene naar Wolfaartsdijk op 3 en 4 januari 1891, des middags.’
Deze tekst was ondertekend door 17 mannen en vrouwen onder wie de bovengenoemde Andries Nicolaas van Langeraad. Verbaasd over het feit dat men een tocht kon maken over het ijs van de zoute Zandkreek, ging ik op zoek naar gegevens over de winter van 1890-1891. Na enig speuren bleek dat deze winter één van de strengste uit onze meteriologische geschiedenis te zijn geweest. De destijds bekende Nederlandse schrijver Hendrik de Man schreef er in 1936 zelfs een roman over: ‘De barre winter van negentig.’ De strenge winter van 1890-1891 duurde twee maanden: het begon te vriezen op 25 november en de dooi trad in op 24 januari. Temperaturen van meer dan tien graden celsius onder nul waren gedurende deze maanden meer regel dan uitzondering.”
SANATORIUM
Gepubliceerd 28 april 2018
In een tijd van app-jes is de e-mail eigenlijk al weer achterhaald. Maar hoe onderhielden mensen 100 jaar geleden met elkaar contact? Men schreef brieven of een kort bericht op een ansichtkaart. In de verzameling ansichtkaarten van Cornelia Dhont, waar we al eerder over schreven, vonden we delen van zo’n correspondentie. Het geeft ons een inkijkje in de situatie van de levens van mensen zo’n 100 jaar geleden. De oudste tekst werd verzonden op 24 mei 1912. Een ansichtkaart van de haven van Goes gericht aan de heer A.J. Dhont in sanatorium Dennenhof te Putten in Gelderland. Het is vermoedelijk Abraham Jan Carel Dhont, op 17 juli 1883 te Goes geboren. Zijn vader Herman Dhont had een hoeden- en pettenfabriek in Goes en Bram beheerde een filiaal in Dordrecht aan de Voorstraat 413, vlak bij de Vuilpoort. Hij was ongehuwd maar woonde samen met een zekere Emma. De ansichtkaart is vermoedelijk van een zakenrelatie want de aanhef is ‘Amice’. Blijkbaar is Bram opgenomen in het sanatorium. Vermoedelijk heeft hij de gevreesde volksziekte tbc (tuberculose). Nog tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw dacht men dat frisse en gezonde lucht de ziekte zou genezen. Opname in een sanatorium moest voor genezing zorgen. De schrijver begint de tekst met: “Eindelijk zal ik u dan weer eens enige letteren schrijven. Misschien hebt u het reeds vernomen wat een zwaar verlies ons wederom getroffen heeft ( …) dat mijn broeder in den ouderdom van 37 jaar vannacht, maar altijd toch onverwacht is overleden.” Er volgen nog wat opbeurende woorden als ‘van harte beterschap’ en ‘vele groeten van uw vriend’ en een onleesbare naam. Nog een kort krabbeltje op een leeg stukje van de kaart: “Passeert de tijd daar nog een beetje Bram?” Vijf jaar later op 8 maart 1917, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog overlijdt Bram in Goes.
L.P. VAN DE SPIEGELSTRAAT IN GOES
Gepubliceerd 5 mei 2018
Deze foto stond in 2014 op Rondje Goes met de volgende toelichting: Wie herkent in het lommerrijke laantje op deze kaart uit ong. 1890 de Van de Spiegelstraat? Deze heette toen nog L.P. van de Spiegelstraat en liep van de Westwal tot de Wilhelminastraat. In 1969 vervielen "L.P." en Wilhelminastraat, zodat de Van de Spiegelstraat nu loopt tot de Patijnweg.
René Remijn gaf daarop een korte geschiedenis van de woning die zijn ouders kochten en waar hij nog steeds in woonden. Het grootste deel van deze woningen is nu verdwenen. Daarvoor in de plaats staat nu een appartementencomplex. Hij schrijft: "Huis L.P. v.d. Spiegelstraat 33. Korte geschiedenis: Rond 1892 kocht Elisabeth Krijger, weduwe van J. den Hollander te Wilhelminadorp het Nederlandsch koffijhuis aan de L.P. v.d. Spiegelstraat. Op 3 mei 1893 dient zij een verzoek in bij de gemeente Goes om dit gedeeltelijk af te mogen breken en ter plaatse 3 woningen te mogen bouwen. Daartoe is ook nog 120 ca. aangekocht van de gemeente Goes. Op 9 juli is de grond in eigendom verkregen en op 22 juli van dat jaar wordt de vergunning verleend. Het dient binnen 6 maanden opgeleverd te worden. (Van het koffijhuis heb ik tot nog toe geen afbeeldingen of documenten gevonden) Het perceelsadres was indertijd wijk A no 235. Vanaf hier heb ik het alleen over het pand wat nu bekend staat als v.d. Spiegelstraat 33 op de foto het hoekhuis. Na diverse bewoners gekend te hebben, waarbij behoudens een aangebouwde veranda, er weinig aan het huis veranderde, werd in 1938 besloten tot een grote verbouwing door M. van Stee. Naast het huis zou een winkel gebouwd worden met daarboven slaapkamers Achter het huis kwam een loods/ werkplaats. Het ontwerp hiervoor kwam van architectenbureau F.S.C. Rothuizen en werd ook door hen uitgevoerd. Dit was een grote ingreep. Hierna bleef het een jaar of 10 rustig. In 1948 werd er besloten het winkelpand uit te breiden tot een volwaardig winkel / woonpand en werd het gesplitst in 2 percelen, 33 en 35. Eind 1959 besloten mijn ouders het pand 33 aan te kopen van de heer van Stee, vooral vanwege de aanwezigheid van de werkplaats. Van Stee emigreerde naar Australië. In 1969 werd de keuken vergroot en kwam er een aparte doucheruimte. Na die tijd is er eigenlijk alleen onderhoud aan het huis gedaan. Nadat mijn beide ouders overleden waren in 1997 is het huis in mijn bezit gekomen en woon ik hier al weer vele jaren, meestal met veel plezier. Het uitzicht over het kleine vestje met de stenen brug is dan ook prachtig. De drukte nemen we niet alleen voor lief, maar hoort o.i. ook bij een stad als Goes. Het geeft ook levendigheid en vertier. Een groot minpunt was voor ons de sloop en bouw van diverse gebouwen in de omgeving, waarvan die van de stadspoort het ergste was. Stel je maar een voor, 1250 heipalen met een diameter van ongeveer 1 meter, die vlak naast je huis in de grond worden geslagen. Ook het gebouw van het gak en voormalige NMB mogen wat mij betreft als grote miskleunen gezien worden. Overigens bleek de kelder van het afgebroken huis no 29 een totaal andere bouw te hebben dan van 31 en 33, waarschijnlijk was deze afkomstig van het Nederlandsch Koffijhuis."
PASEN 1924
Gepubliceerd 6 mei 2018
Op 9 april 1924 wordt er vanuit Goes een ansichtkaart gestuurd naar Ko en Dien Dhont in Halfweg. Het is een kaart met het stadhuis van Goes op de Grote Markt, een paar kinderen poseren voor de fotograaf. In een krabbeltje staat er nog ergens “De nieuwste opname van het stadhuis.” De ondertekening is “hartelijke groeten van Pa.” Pa is Jan Carel Dhont (1855-1943), hoedenmaker en winkelier in de Lange Kerkstraat in Goes. De kaart stuurt hij naar zijn jongste zoon en schoondochter Johannes Cornelis Dhont, geboren op 27 juni 1893 te Goes en zijn vrouw Dina Alijda Papegaaij, geboren op 19 februari 1901 te Zwanenburg. Ze wonen in het Noord-Hollandse Halfweg. Beide dorpen liggen nu in de gemeente Haarlemmermeer onder de rook van Luchthaven Schiphol. J.C. Dhont, roepnaam Ko, heeft zijn geboortestad Goes verlaten en is ambtenaar op het ministerie van financiën. Hij is daar ‘employé Grootboeken der Nationale Schuld’. Een instelling ingesteld door Koning Willem I in 1814 om de lege staatskas na de tijd van de Franse overheersing te vullen. Eigenlijke een soort staatsleningen waarop de deelnemers een vast bedrag aan rente kregen uitbetaald. We lezen “Ik schrijf even een briefje met een vraag of je met Paaschen komen. Het is wel veel reisgeld maar nu zijn er vacantiekaarten en misschien kunnen je Donderdagavond al omdat de goede Vrijdag er in valt.” Blijkbaar hadden de spoorwegen goedkope reiskaarten in de vakanties. Op een andere kaart lezen we ook al over ‘vacantiekaarten’ die op 1 juli zijn uitgegeven.
JUFFROUW VAN DER LEEDEN
Gepubliceerd 14 mei 2018
Nelleke Hoogstrate stuurde ons deze foto en een stukje geschiedenis over de ZLM en de plattelandsvrouwen uit de jaren zestig van de twintigste eeuw: “Tussen 1965 en 1968 heb ik op het secretariaat gewerkt onder leiding van Juffrouw (zij was niet getrouwd) Adrie van der Leeden. Adrie van der Leeden was provinciaal secretaresse. Tevens was zij landbouwhuishoudconsulente van de ZLM-landbouwhuishoudscholen in Zeeland. De meeste leden van de plattelandsvrouwen waren boerinnen. Op bijeenkomsten werd voorlichting over producten gegeven en ook werden cursussen georganiseerd. Adrie van der Leeden is nu 92 jaar en woont in Papendrecht.”
EERSTE DUBBELDEKSBOOT OVER DE WESTERSCHELDE
Gepubliceerd 18 mei 2018
Vorige maand was het 50 jaar geleden dat op de veerdienst over de Westerschelde de eerste dubbeldeksveerboot in bedrijf werd genomen. Alle boten van de Provinciale Stoomboot Diensten (PSD) werden genoemd naar leden van het koninklijk huis. Deze eerste dubbeldekker kreeg de naam Prinses Christina en verzorgde de veerdienst tussen Kruiningen en Perkpolder. Met veel feestvertoon en een paar verstekelingen' werd de Prinses Christina in gebruik genomen. En passant werd ook maar gelijk een tweede dubbeldekker besteld en het besluit genomen om de A58 - de belangrijkste autoweg door Zeeland - te verbreden. Het geld kon rollen of zoals men ook wel eens zegt 'Het klotste tegen de plinten op'. Ruim dertig jaar later werd de Prinses Christina verkocht aan een Italiaanse reder om in 2013 te eindigen op een 'sloopstrand in Turkije.
Peter Frijhoff is in de geschiedenis gedoken van dit schip en maakte dit overzicht:
December 1964: Gedeputeerde Staten van Zeeland (G.S.) mogen van de Minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) een ontwerp maken voor een dubbeldeks veerboot voor het traject Kruiningen-Perkpolder.
Juni 1965: Het ontwerp voor de nieuwe dubbeldeksveerboot wordt ter goedkeuring aan VenW gestuurd. Door de grote capaciteit (200 voertuigeenheden tegenover de 60 van de 4 bestaande schepen) en de hogere snelheid (50 minuten per retour) zal de capaciteit die van de 4 bestaande schepen samen overtreffen.
September 1965: De Minister van Verkeer en Waterstaat keurt het ontwerp goed. Scheepsbouwkundig bureau P. de Groot uit Bloemendaal zal het bestek schrijven dat naar verwachting begin 1966 gereed zal zijn.
11 juli 1966: Na goedkeuring van VenW wordt door G.S. de bouw van de dubbeldekker gegund aan N.V. Machinefabriek en Scheepswerf 'De Merwede' te Hardinxveld-Giessendam (De Merwede) voor een bedrag van fl. 19.428.000. Het schip zal eind 1967/begin 1968 worden opgeleverd.
December 1966: Kiellegging voor de nieuwe boot bij De Merwede. Het schip krijgt Bouwnummer 594.
Juni 1967: Koningin Juliana en Prins Bernhard willigen het verzoek van CdK Jan van Aartsen in om het schip de naam "Prinses Christina" te geven. De CdK zal De Merwede verzoeken de naam op het schip aan te brengen.
31 oktober 1967: Tewaterlating en doop op de werf van 'De Merwede' door mevrouw Claire van Aartsen-Stap, vrouw van de CdK. De 'Prinses Christina' vertrekt naar Vlissingen voor afbouw en proeven en opleiding van het PSD-personeel.
Maart 1968: Terwijl de nieuwe veerboot bijna gereed is, wil de gemeente Terneuzen, tegen de zin van G.S., de veerdienst op Hoedekenskerke stoppen. Opheffing is echter onvermijdelijk: volgens Ir Jan Zuurdeeg, HID van Rijkswaterstaat Directie Zeeland, vormen de aanlegplaatsen van dat veer té zwakke punten in de nieuwe 'Deltahoge' dijken rond de Westerschelde.
23 april 1968: Vond de officiële overdracht van de 'Prinses Christina' door de N.V. Machinefabriek en Scheepswerf 'De Merwede' aan het provinciaal bestuur van Zeeland, gedurende een vaartocht vanuit Vlissingen over de Westerschelde in aanwezigheid van 300 genodigden waaronder, zoals Ton Koopman de volgende dag schrijft in 'Dagblad De Stem': de hele provinciale Zeeuwse Almanak". Sommige ambtenaren hadden een z.g. 'oranje' parkeerkaart aangevraagd waarmee zij met hun auto aan boord mochten parkeren. Hun chefs, slechts voorzien van een 'witte' kaart, moesten te voet aan boord en kleumend wachten tot burgemeester Roemer van Vlissingen na een korte toespraak de voetgangersdeuren opende. Eveneens was een zevental nietsvermoedende passagiers, waaronder één persoon op weg naar een sollicitatie-gesprek in het Zeeuws-Vlaamse Hoek, als verstekeling aan boord gegaan in de veronderstelling dat het een reguliere gewone oversteek naar Breskens betrof. Het probleem werd opgelost toen de "Prinses Christina" terug de fuik invoer, de 7 van boord te laten gaan en wat verlate gasten plus de rivierloods aan boord nam. Ergens onderweg ("rond het middaguur, op een plaats waar het binnenaanvaringsreglement niet geldt", aldus Dagblad De Stem), hees mevrouw Van Aartsen-Stap de Zeeuwse vlag terwijl tegelijkertijd mevrouw Schlöman-van Vliet, echtgenote van de directeur van De Merwede, de vlag van de werf deed zakken. En ergens in die tijd vond een minstens zo belangrijke overdracht plaats: die van kapitein J. Pahmeyer van De Merwede' aan kapitein C.J. Grootenboer van de P.S.D. Zeeland. Het moet een geweldig feest zijn geweest, met muziek, toespraken, toasts, nog meer toespraken en nog meer toasts en vriendelijke wensen, een buffet met champagne en toasts. En toen minister Bakker van VenW volledig onverwacht aankondigde dat de verbreding van de A58 tussen Sloedam en Biezelinge zou worden aanbesteed, en dat een tweede dubbeldekker besteld kon worden gingen ook de kurken uit resterende flessen champagne. De directeur van De Merwede smeedde het ijzer toen het heet was en verkondigde direct dat hij die wel graag wilde bouwen, omdat dat een tweede dubbeldekker minder zou kosten "want schepen in serie zijn nu eenmaal
goedkoper". Laat in de middag keerde de 'Prinses Christina' terug naar Vlissingen.
4 juni 1968: Eerste oversteek van Kruiningen naar Perkpolder. Hoewel de 'Prinses Christina' al sinds 23 april eigendom was van de P.S.D. (i.c. provincie Zeeland), kon zij nog nog steeds niet in de officiële dienstregeling worden opgenomen omdat de beweegbare bruggen in de fuik bij Kruiningen nog niet in orde waren. Zij kon wel varen met gebruik van alleen het onderdek, en o.a. G.S. van Friesland (27 mei) en Koningin Juliana (20 juni) deden de oversteek, en werd bij grote drukte ingezet tussen Vlissingen en Breskens.
7 juni 1968 - 1997: De 'Prinses Christina' wordt officieel ingezet in de nieuwe, snellere dienstregeling.
1997: De 'Prinses Christina' wordt uit de dienstregeling genomen en doet tot 2003 nog dienst als reserve-/invalboot. Ondanks aanpassing aan de kiel bleef de 'Prinses Christina' erg gevoelig voor zijwind en zeegang, en kon daarom niet worden ingezet op het traject Vlissingen-Breskens.
24.06.2003: Het schip wordt verkocht naar Italië en, na een aan dag de ketting in Vlissingen vertrekt het op 24 juni 2003 naar Italië en krijgt de naam 'Ladies Matacena'. Het wordt echter nauwelijks als veerboot gebruikt.
2012-2013: In 2012 wordt het naar het Aliaga in Turkije gesleept, waar het in 2013 op het sloopstrand wordt gesloopt.