Winter 2018-1
Gepubliceerd 4 januari 2019
EEN LEVEN IN ANSICHTEN
We schreven al eerder over Hendrik Lodewijk van der Kaa (1895-1969), een bevlogen onderwijzer uit Goes en Kloetinge in de eerste helft van de twintigste eeuw. Daarnaast had hij een passie voor het verzamelen van ansichtkaarten van stads- en dorpsgezichten. Een deel van zijn verzameling ontving de Heemkundige Kring van zijn neef Erik van der Hoeven (1944). Het zijn ansichtkaarten met afbeeldingen uit Zeeland. Veel kaarten die Henk van der Kaa en zijn vrouw Elisabeth (Nel) van der Kaa-van der Hoeven verstuurden naar de moeder van Nel in Dordrecht. Maar ook kaarten die door zijn nichtje Marijke van der Hoeven verstuurd waren. Deze nicht was een dochter uit het eerste huwelijk van zijn broer Aart van der Hoeven, die vrouw is jong overleden. Marijke is in Malang (Nederlands Indië) geboren, altijd ongehuwd gebleven vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw gewerkt als wijkverpleegster in Kapelle-Biezelinge. Tijdens haar stageperiode heeft ze ook een tijd ingewoond bij haar oom en tante, Henk en Nel in de Tulpstraat in Goes. Ook zijn er een groot aantal onbeschreven ansichtkaarten. Deze kocht Henk van der Kaa voor zijn verzameling of ontving hij als geschenk. Volgens zijn neef Eric zijn er ook veel kaarten uit Indonesië, het vroegere Nederlands Indië, waar een deel van de familie woonde. Maar ook uit andere Europese landen werden door oud-leerlingen kaarten gestuurd naar hun vroegere schoolmeester. Deze kaarten zijn in het bezit van de familie gebleven. Naast veel kaarten uit Goes zijn er kaarten uit alle delen van de provincie Zeeland.
Zo maar een greep uit de stads- en dorpsgezichten: Zoutelande, Waarde, Westkapelle, Yerseke, Haamstede, Brouwershaven, Cadzand, Domburg, Hulst, enz. Maar ook een verzamelbundel met kaarten met Zeeuwse klederdracht. We zien een kaart van de vuurtoren in Haamstede ‘Aan meester v.d. Kaa, Tulpstraat 36, Goes, afz. Janneke Hamelink’. Dezelfde kaart ook in 1949 met als afzender ‘Uw leerlinge Jannie de Groote’. In hetzelfde jaar sturen Tanny Leijs en Lenie van Dalen ieder afzonderlijk een kaart uit Domburg. Ook een kaart uit Groede van de ‘fam. Spee’, dat moeten de hoofdonderwijzer en zijn vrouw zijn van de Prinses Margrietschool uit Kloetinge. Een kaart van het stadhuis van Hulst met als afzender ‘Uw leerlingen Jan en Ella Korstanje’
In eerdere stukjes schreven we al dat de schoonfamilie van Henk van der Kaa in 1950 was teruggekeerd uit Nederlands Indië. Zijn schoonzuster Jopie Bode-van der Hoeven had zich met haar man en dochter gevestigd in Goes. Neef Erik kan zich nog herinneren dat ze in een ‘nieuwbouwstraat’ woonden, de M.D. de Grootstraat in Goes. Een nicht van Henk van der Kaa, Marijke van der Hoeven, doet een verpleegstersopleiding, en zoals toen gebruikelijk woonde ze tijdens haar stages ‘intern’ in een ziekenhuis of verpleeghuis. In 1952 loopt Marijke stage in het St. Geertruidenziekenhuis te Deventer. De familie stuurt op 13 september 1952 een ansichtkaart van de Gereformeerde Kerk aan de Westsingel uit Goes. Tot de ondertekenaars uit Goes behoren oom Henk en tante Nel van der Kaa-van der Hoeven en tante Jo Bode-van der Hoeven en haar dochter Ineke. De familie is nog niet zolang herenigd in Nederland en dat blijkt ook uit deze kaart die begint met ‘Lieve Marijke, Heden allen herenigd ter viering van ….. moeder en Henk. Het is buitengewoon prachtig weer.’Ook de schoonmoeder van Henk van der Kaa en neef Erik zijn een paar dagen te logeren in Goes. In 1959 wordt er een ansichtkaart van de Dijkwelschestraat uit Kapelle gezonden. In een keurig recht school-handschrift is het adres ‘Aan zuster J.M. van der Hoeven’. Marijke van der Hoeven werkt dan als wijkverpleegster in Kapelle maar was op dat moment in Bussum. De kaart begint met ‘Beste zuster, Ik ben gisteren bij de tantes in Kapelle aangekomen.’ De kaart is ondertekend door ’tante Sien, en Nel en Tommy en Gretha’. Blijkbaar was het toen gebruikelijk dat familieleden of vrienden ook de titel ‘zuster’ gebruikten als een familielid of vriendin wijkverpleegster was. Ze schrijven verder: “We zijn van Ovezande komen fietsen en zijn nog bij U geweest maar Uw vervangster zei dat U pas over 3 weken terug zou komen”. Eén van de ondertekenaars was verzamelaar van suikerzakjes want de kaart eindigt met ‘Wilt U uw vader en moeder nog bedanken voor de goede zorg van de suikerzakjes.’
Neef Erik meldt nog dat de schoonmoeder van Henk van der Kaa kort na de Watersnoodramp van 1953 van Dordrecht naar Zeeland verhuisde. Zeeland stond nog voor een deel onder water maar Dordrecht had ook te lijden van wateroverlast. Nadat ze eerst bij haar dochter inwonend is geweest in de M.D. de Grootstraat te Goes wordt ze opgenomen in een verpleeghuis. Volgens een advertentie in de PZC overlijdt ze op 23 januari 1963 op 90-jarige leeftijd in verpleeghuis Der Boede in het Walcherse Koudekerke. Op 27 april 1969 overlijdt Henk van der Kaa op 74-jarige leeftijd. Zijn vrouw Nel van der Kaa-van der Hoeven overlijdt vier jaar later op 22 maart 1973 op 77-jarige leeftijd. Een grafsteen van hun gezamenlijk graf op de begraafplaats in Goes onder nummer 584 vinden we op een website.
Foto 1: Ansichtkaart Westerkerk te Goes.
Foto 2: Ansichtkaart Dijkwelsestraat te Kapelle
Foto 3: Grafsteen van Hendrik en Elisabeth van der Kaa-van der Hoeven.
Gepubliceerd 5 januari 2019
VAKANTIE IN 1952 (3 slot)
In 1952 hadden de Goese dominee en zijn vrouw hun eerste vakantie na de Tweede Wereldoorlog. Via Begië en Luxemburg kwamen ze in Duitsland waar ze gastvrij ontvangen werden. Mevrouw Metselaar maakte een reisdagboek. Hun zoon Fré plaatste dit recent op facebook. En met dank aan hem plaatsen wij dit op de facebookpagina van de Heemkundige Kring De Bevelanden. Daarna zal hetop de website en bij het Gemeentearchief Goes bewaard blijven, net als de andere verhalen. Het Verhaal ......... dat doorverteld moet worden. Hier het derde en laatste deel van dit reisdagboek.
“Mijn moeders relaas over het laatste loodje ouderlijke vakantie in 1952.
Vrijdag, 15 augustus smulden we van het ontbijt, met warme Malzkaffee en gekookte eieren. Na een hartelijk afscheid tuften we Aken in, bezochten de heel bijzondere Dom met mozaïek in de allermooiste kleuren en heel veel oude kunstschatten, aten heerlijke vruchtentaart en vruchtenijs en passeerden bij Vaals de grens. Nu ging het op Epen aan, waar we een kostelijk dinertje genoten ter ere van onze 12 1/2 jarige ondertrouwdag in het Huwelijksreishotel "Ons Krijtland". Onze brommers brachten ons nu naar Valkenburg op deze Maria Hemelvaartsdag, dus een dag met Belgisch bezoek, jammer genoeg ook in de catacomben. Het was onmogelijk deze rustig te bezichtigen zonder dat er geschaterd werd van het lachen. De fluwelen grot was aardig, maar de grootheid van het door de natuur gevormd zijn, ontbrak. Sittard was vrij dichtbij en lokte ons vooral omdat we Herman (Coolsma) zo goed kennen en nu ook Sierk en Rie konden ontmoeten. De deur ging wijd voor ons open en we zagen veel bekende gezichten en de trekken daarbij.
Zaterdag, 16 augustus viel ons de gedachte in om naar Grevenbricht op te trekken, want daar stond ds. Van den Ende, die we in maart 1940 ook bezochten, met wie op een bijzondere manier kennis gemaakt was. Zo stonden we plotseling bij hem op de stoep met een doos met een rijstvlaai. Wat leuk om op deze manier de kennismaking te vernieuwen. Het plan was nu naar Eindhoven te gaan, dus 2 x de grens over. We brachten een echt gezellige zaterdagmiddag bij (zus) Toos en (zwager) Zeger (van Gelder) door en gingen de 17e om 9 uur door om in Oisterwijk te kerken. Het gebeurde, maar in het kerkportaal, met een door het sleutelgat zichtbare dominee.
Na afloop kwam na zonneschijn regen, steeds meer regen, stortvloeden van regen, zodat de vennen na 'n vluchtige bezichtiging weer bromtrappend verlaten werden en een poos later de toevlucht onder een dikke boom werd genomen. Princenhage daagde in 't gedachte verschiet, ja een idee. Maar het gastvrije huis was dicht (Herman en Joos Coolsma, zie wikipedia), alleen de hond liet zich horen. "Wat nu?” zeiden de bibberende huwelijksreizigers. Een nieuwe vreugdevolle gedachteflits: Krabbendijke, bij de hartelijke gastvrije, gulle familie van Baren. Het lukte, al verloor het Berientje de macht over haar gasmanette, zodat ze niet meer stil wilde staan, ook liever niet voor bougiepech van 't Cycletje. Het einddoel van de dag werd bereikt en hoe. Zo'n gastvrij onthaal, zulke heerlijke bedden, ook in Holland.
Maandag, 18 augustus.
Kees naar Roosendaal om Free en Marineke op de Zeeuwse trein te zetten en zelf in Krabbendijke weer op de bromfiets te stappen. Mies naar Goes om voor eten en gezelligheid te zorgen en de kinders van de trein te halen.
Toen waren ze weer allemaal samen in Kamperland. En op de echte koperen trouwdag van 29 augustus.”
Foto: De familie Metselaar voor hun tot vakantiewoning verbouwde nissenhut bij Kamperland.
Gepubliceerd 6 januari 2019
MORGEN ZAL IK DANSEN
Dit najaar is de dichtbundel “Morgen zal ik dansen” verschenen van Jan Kösters (1928), geboren en getogen in Goes. Een dichtbundel die meer dan 80 gedichten bevat, geschreven tussen 1967 en 2011: gedichten over het leven, de liefde, zijn werk, Indië, Goes, ‘s-Heer Arendskerke en Zeeland. Soms serieus, vaak met een knipoog, dan weer weemoedig maar vooral vol van dromen. Door de jaren heen heeft Jan bij vele gelegenheden voorgedragen uit eigen werk en bijgedragen aan krant en tijdschrift. Nog nooit echter zijn de gedichten van zijn hand in één bundel samengebracht en uitgegeven.
Op zijn website lezen we: “Jan Kösters werd geboren in 1928 in Goes als tweede zoon in een katholiek gezin met 3 zonen en 2 dochters. In zijn jeugd is hij diverse keren verhuisd binnen de stad Goes. Hij heeft warme herinneringen aan het wonen in de binnenstad en aan de Kleine Kade in het bijzonder. Jan ziet het harde werken van zijn vader en voelt de onophoudelijke zorgzaamheid van zijn moeder.
Hij was een tiener tijdens de Tweede Wereldoorlog en in 1949, in navolging van zijn oudere broer Frans, wordt hij als dienstplichtig militair uitgezonden naar Indonesië. Die periode heeft grote indruk op hem gemaakt. In 1955 is hij getrouwd met Annie de Jonge en uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren.
Jan is tot aan zijn pensioen werkzaam geweest in de sociale verzekeringen (als laatste het G.A.K. in Goes) en heeft daarnaast diverse functies bekleed in het sociaal maatschappelijk werk waaronder de R.K. Bijzondere Jeugdzorg “Don Bosco” en de Stichting Sociaal en Cultureel werk in Goes waarvan hij mede-oprichter en voorzitter was (1968-1971).
Na zijn pensionering was hij meer dan 10 jaar actief als vrijwilliger onder andere bij de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers (B.N.M.O) en de Stichting Molen Nooitgedacht in ‘s-Heer Arendskerke.”
Gepubliceerd 11 januari 2019
GASFABRIEK WEMELDINGE
Op 13 december 1912 werd de gasfabriek in Wemeldinge in bedrijf gesteld. In 1932 werd de gasproduktie al weer gestaakt, omdat vanaf toen het gas goedkoper uit Goes kon worden aangeleverd. Zomaar een berichtje op twitter van het Zeeuws Archief met een foto van die vroegere gasfabriek. Eens even de Krantenbank Zeeland nagekeken over die periode.
Het jaar 1912 is een jaar waarin duidelijk een begin gemaakt werd met het bouwen van gasfabrieken. Een nieuwe warmtebron gewonnen uit steenkool. Veel gemeenten waren met elkaar aan het wedijveren om als eerste een gasfabriek te hebben. Wemeldinge stond hierin niet alleen. Buurgemeente Yerseke was hen al voor gegaan. Het trok zelfs de aandacht in andere delen van Zeeland. Zo lezen we in het weekblad Volkswil/Natuurrecht uit het Zeeuws-Vlaamse Hulst van 22 juni 1912: “…. Een nijvere bevolking heeft Ierseke beslist, en achterlijk zijn ze er ook niet. Het vorige jaar kwam er een flinke gasfabriek tot stand wat een grote aanwinst kan worden genoemd.”
In de gemeenteraadsvergadering van dinsdagavond 30 juli 1912 lezen we in De Zeeuw, Christelijk historisch nieuwsblad voor Zeeland van 2 augustus 1912 dat de benoeming van een gasmeester is verschoven naar de volgende vergadering. Wel wordt de heer Quadekker benoemd tot boekhouder van de gasfabriek. In dezelfde krant van 12 september 1912 worden er ‘Zoo spoedig mogelijk bekwame Grondwerkers en Smeden’ gevraagd. Een maand later, op maandag 14 oktober 1912, vergaderde de gemeenteraad van Wemeldinge. Het verslag lezen we in de Goesche Courant van 17 oktober 1912. Alle gemeenteraadsleden waren aanwezig. Meegedeeld wordt dat Gedeputeerde Staten van Zeeland de verordening tot het stichten van een gasfabriek heeft goedgekeurd. Blijkbaar lukt het niet om snel het personeel te vinden voor de aanleg van de gasfabriek want op 7 november 1912 vinden we weer een advertentie in De Zeeuw waarin dertig grondwerkers voor de Gasfabriek in Wemeldinge worden gevraagd. Het loon is 20 à 23 cent per uur.
In 1932 worden pogingen ondernomen om de gasfabrieken op Zuid-Beveland te fuseren. In de Goesche Courant van 6 juli 1932 lezen we dat in de gemeenteraadsvergadering van Goes wordt meegedeeld dat de onderhandelingen met het gemeentebestuur van Wemeldinge zijn afgerond. De gasfabriek in die gemeente wordt door Goes overgenomen en de inwoners van ‘dier gemeente’ zullen voortaan gas krijgen van de ‘Goesche gasfabriek’. De overname gaat in op 1 augustus 1932. Er wordt een overnamebedrag afgesproken van ruim vijftigduizend gulden. Dit bedrag wordt niet betaald maar in ruil daarvoor zal de gemeente Goes de persleiding naar Wemeldinge vergoeden.
Tevens worden de jaarlijkse kosten van aflossing en rente over de periode 1933 tot en met 1952 vergoed, zijnde het restant van de lening voor de gasfabriek die Wemeldinge nog moet aflossen. Ook aan het personeel wordt gedacht. In een berichtje in De Zeeuw van 10 oktober 1932 lezen we dat de stokers van Wemeldinge ‘voorloopig in tijdelijke dienst’ door de gemeente Goes worden overgenomen. Ook hun loon wordt met één gulden per week verhoogd zodat ze op hetzelfde loon zitten als hun collega’s in Goes. Dit laatste was op verzoek van het ‘Hoofdbestuur van den Chr. Bond van Personeel in publieken dienst.’
In de Vlissingse Courant van 29 december 1932 lezen we onder het kopje ‘De gaslevering op Zuid-Beveland’ nog de slotfase: ‘Na langdurige onderhandelingen is een overeenkomst tot stand gekomen tusschen de gemeente Goes en de gemeenten Rilland-Bath, Krabbendijke, Waarde, Kruiningen (met Hansweert) en Schore tot het leveren van gas uit de Goesche gasfabriek. Thans worden van de Goesche gasfabriek uit de gemeenten Goes, Kloetinge, Kapelle, Wemeldinge, Wilhelminadorp en ’s Heer Hendrikskinderen van gas voorzien. De onderhandelingen met de gemeente Wolphaartsdijk, waar geen gasfabriek is, zijn nog gaande. Het is de bedoeling, de overige gemeenten van Zuid-Beveland, welke nog geen gas hebben, in de toekomst van gas uit de Goesche fabriek te voorzien.’
Later zullen de verschillende gasfabrieken met de electriciteitsbedrijven in Zeeland samengaan in de PZEM. Ruim honderd jaar na de invoering van het gas staan we nu op het punt om over te gaan op andere energiebronnen om te komen tot een gasloze samenleving.
Gepubliceerd 22 januari 2019
BARRA NIEUWKAMER
Iedereen kende haar als Barra Nieuwkamer, die stevige vrouw in Hansweert in de katholieke Zuid-Bevelandse klederdracht. Een opvallende verschijning in het Hansweert van de eerste helft van de twintigste eeuw. Ze werd geboren te Heinkenszand in wijk D54 op 3 maart 1874 als Barbara Boonman, dochter van Cornelis Boonman en Apolonia Dobbelaar. Op 29 november 1900 trouwt ze op 26-jarige leeftijd te Kruiningen met de 35-jarige Lambregt Nieuwkamer. Lambregt is op dat moment weduwnaar van Johanna Dogge, die net een half jaar eerder op 13 maart 1900 te Schore was overleden. Dat was precies één dag na de geboorte van haar vierde kind Cornelis Nieuwkamer. Vermoedelijk stierf ze in het kraambed. Lambregt Nieuwkamer en Johanna Dogge trouwden op 23 april 1891 in Kruiningen. Beiden werkten aan het Staatsspoor. Als beroepen komen we tegen spoorwegwerker en spoorwachteres. In 1900 had je de Schoorse Brug voor de spoorweg Bergen op Zoom-Vlissingen. Lambregt bleef achter met vier zoontjes: Jan Albertus (geb. 7 april 1892), Pieter (geb. 23 januari 1894), Marinus (geb. 13 juli 1897) en de baby Cornelis (geb. 12 maart 1900). Uit het huwelijk met Barra worden ook nog vier kinderen geboren (twee zonen en twee dochters): Lambertus (geb. 20 juli 1902), Engelbertus (geb. 16 oktober 1905), Apolonia (geb. 3 november 1903) en op 28 september 1907 dochter Agatha Catharina Anthonia. De geboorte van het laatste kind werd aangegeven te Kruiningen maar voor de bevalling van de eerste drie kinderen is Barra blijkbaar teruggegaan naar haar ouders want die zijn geboren in ’s-Heer Arendskerke. Hun jongste kind, dochter Agatha overlijdt al op zesjarige leeftijd op 1 april 1914.
Oud-inwoner van Hansweert Leon Janssens weet zich nog te herinneren: “Deze vrouw woonde in Hansweert en was bekend om het feit dat zij sigaren rookte. Zij droeg de Zuid-Bevelandse katholieke klederdracht. Wanneer zij in de veertiger, vijftiger jaren in haar voordeuropening gezeten een sigaar opstak trok zij bekijks.
Een typerende houding voor haar was dat ze meestal met beide armen in de zij stond. Zij woonde aan het einde van de Kanaalstraat rechts, kort bij de Boomdijk. Vanaf de Boomdijk, tegenover de muziektuin van Scheldegalm, werd in de wintermaanden sleetje gereden. Overdag door de jeugd en ’s avonds door het jonge volk en de jonggetrouwden. Barra maakte dan erwtensoep en je kon bij haar om een kommetje soep komen. Kinderen deden ook boodschappen voor haar bij schoondochter Lies (Elizabeth) Nieuwkamer-Schipper en kregen dan een snoepje.”
Frank de Klerk – eveneens oud-inwoner van Hansweert – weet uit overlevering dat Barra in de jaren vijftig meeging met de jaarlijkse bejaardenreis. “In haar jonge jaren zwierde ze met meerdere mannen aan de arm over kermissen in de buurt.” Uit de verhalen komt een beeld naar voren van een ‘gezelligheidsmens’, dat bevestigd wordt daar advertenties rond de verschillende verjaardagen. In de PZC van 3 maart 1964 vinden we een advertentie ondertekend door ‘enige kennissen’ waarin meegedeeld wordt dat mevrouw B. Nieuwkamer-Boonman haar negentigste verjaardag viert. Het adres is Kanaalstraat 31 te Hansweert, vermoedelijk het adres van haar zoon en schoondochter. Soortgelijke advertenties vinden we ook met haar vijfenzeventigste en tachtigste verjaardag, steeds ondertekend door vriendinnen of buren.
Op 90-jarige leeftijd is Barra Nieuwkamer in de gemeente Kruiningen (Hansweert) overleden op 23 september 1964 in Bejaardenhuis Maria Oord, Hansweertsestraatweg, in Hansweert-Oost. Aangifte van overlijden werd gedaan door haar zoon Engelbertus (Ingel) Nieuwkamer (58). Haar man Lambregt was al eerder op 71-jarige leeftijd overleden te Kruiningen (Hansweert) op 27 december 1936.
Van de kinderen ‘Nieuwkamer’ – zowel uit het eerste als tweede huwelijk – blijft alleen zoon Engelbertus in Hansweert wonen. Hij is varensgezel en later loods en trouwt op 16 mei 1935 op 29-jarige leeftijd met de 28-jarige Elizabeth Johanna Schipper. Zij had in de jaren 1940/1960 in de Kanaalstraat (tegenover café Zeelandia) te Hansweert een kruidenierswinkel en stond bekend als Lies Schipper (ze overlijdt op 2 juli 1988 op 81-jarige leeftijd). Engelbertus komen we in de jaren vijftig in de PZC nog verschillende malen tegen als duivenmelker, waar hij als lid van de postduivenhoudersvereniging ‘De Blauwe Doffer’ uit Hansweert verschillende prijzen behaalt.
Foto: Bejaardenreis jaren vijftig. In klederdracht Barra Nieuwkamer. Gehurkt vooraan Peet Verschuure In het midden huisarts dr. Arends en links burgemeester Schipper van Kruiningen. De lachende vrouw daar achter is wijkzuster zr. Golverdinge. (Foto van Frank de Klerk)
Gepubliceerd 29 januari 2019
BAKKERIJ BLOMAARD
Van Bep van Driel-Blomaard, de oud-directeur van zorgcentrum Gasthuis in Goes ontvingen we deze foto. Volgens de toelichting op de achterzijde is de foto gemaakt op 12 augustus 1937. Zij is de dochter van Salomon Blomaard (20 augustus 1904 / 1 februari 1964) en Cornelia Adriana Servaas (2 april 1906 / 24 februari 1989), moeder is in Yerseke geboren. Haar opa Cornels Blomaard had een bakkerij op de hoek Lewestraat/Wilhelminastraat in Kloetinge. Deze bakkerij is later overgenomen door zijn zoon Salomon. De foto toont de Noord-Bevelandse bakkers met hun echtgenotes tijdens een dagje uit. Maar wat doet een bakker uit Kloetinge nu in dit gezelschap? Volgens dochter Bep bezocht haar vader - naast het runnen van de bakkerij - zijn Noord-Bevelandse collega’s om bloem te verkopen. Misschien verkocht hij ook wel andere producten, maar dat weet z’n dochter niet meer zo goed. Eigenlijk had hij dus nog een baan als handelsreiziger. Hij kwam daardoor veel op Noord-Beveland. Dat was voor 1960 een hele onderneming want dan moest je met het pontje bij Wolphaartsdijk overgezet worden naar Kortgene. Blijkbaar was Blomaard zo vertrouwd met de Noord-Bevelandse bakkers dat hij met