Voorjaar 2017

Dominee Metselaar
 

Gepubliceerd 9 mei 2017
Link 1 naar Facebook
Link 2 naar Facebook
Link 3 naar Facebook  
 

In 1949 had de Goese ds. Metselaar met zijn gezin een nissenhut als vakantiehuisje op Noord-Beveland.
 

Zoon Fré schrijft hierover: "Wij hadden er in 1949 het eerste vakantiehuisje. Voor 300 gulden gekocht en renteloos afbetaald met een rijksdaalder per week." In 1959 werd het onteigend door de toeristische plannen van ondernemers als Camping De Roompot en Hotel Kamperduin. De Roompot is inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste ondernemers met vakantieparken in heel Europa.
 

Hotel Kamperduin is inmiddels afgebroken en daar staat nu Hotel Kamperduinen van de Zeeuwse horeca-ondernemer Amadore. Op de jaarvergadering van de Heemkundige Kring hield voorzitter Piet Hamelink, oud-werknemer van het eerste uur van De Roompot, een inleiding over de beginjaren van dit bedrijf. Ds. Metselaar met zijn gezin waren de eerste kampeerders. Zoon Fré schrijft daarover: "Het kan best mogelijk zijn dat de familie na 1959 op de Roompot heeft gekampeerd. We waren verwoede kampeerders, ik was toen allang de deur uit, maar de rest van de familie kampeerde er lustig op los en miste Kamperland.... Zoals ik er niet meer kwam omdat ik de mooie schorren er zo miste. Wat heb ik er als kind veel uren op doorgebracht. Zonder ouders en zonder m'n zusjes. het was er zo spannend tussen al die eilandjes, die zuigende geluiden van zich sluitende schelpen, het wegstromende water bij afgaand tij.... Ook het grote duin was spannend zonder verdere bezoekers. We waren arm, allemaal. Wij zaten er in die jaren echt als enigen, tot er een familie werd afgezet en in een bunker van het grote duin trok. Het was de Goese burgemeester Ten Kate, wiens karakteristieke kale hoofd ik nooit meer zal vergeten. Ook dochter Joekie niet. Maar ze zag me niet, want ze was een paar jaar ouder dan ik. De bunker was de meest zuidelijke van het duin. Een jaar ervoor speelden we nog met de mitrailleur die er bovenuit stak." Over die eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in het grote duin, waar nu vakantiepark De Banjaard is, schrijft zoon Fré: "Waar ik regelmatig aan moet denken, als er weer ergens een bom gevonden wordt en een hele wijk ontruimd... Wij kinderen vonden voortdurend handgranaten en kogels en namen die trots mee naar onze ouders die in de grote duinpan lagen. "Die kunnen we niet laten liggen, veel te gevaarlijk " vonden onze ouders, doe ze maar in de strandwagen.
 

Wat we gehoorzaam deden, vervolgens werd de laatst geborene (elke anderhalf jaar kwam de volgende) erop gelegd en zo trok pa Metselaar onze buit aan het eind van de dag naar onze nissenhut. De mijnopruimingsdienst kwam ze maar een keer ophalen, de jaren erna gooide we ze in de sloot...."

 

Betaling in natura

Gepubliceerd 11 juni 2017
Link 1 naar Facebook
Link 2 naar Facebook 

 

Op 29 mei 1900 schreef J. Heineman uit Rotterdam een brief aan de Weledele Heer J.H. Kakebeeke aan de ’s Heer Hendrikskinderenstraat te Goes. We ontvingen deze brief van Wilza Mijnsbergen, die deze weer had van haar vader Antonius Mijnsbergen (6-3-1923/11-1-1993).


Vader was een verwoed verzamelaar van alles wat met het verleden van Goes had te maken. Naast fotoboekjes verzamelde hij ook brieven en kaarten die hij in zijn bezit kreeg, zoals ook deze brief. Volgens Wilza is deze Kakebeeke een telg uit een bekende familie in Goes. Vermoedelijk een zoon van J. Q. C.P. Kakebeeke (1835-1888), vermogend man die woonde in de villa Ma Retraite aan de Patijnweg, dat gebouwd was door zijn grootvader.
 

Uit de brief blijkt dat Heineman een sigarenhandelaar uit Rotterdam was, die een bedrag was verschuldigd aan Kakebeeke. Hij schrijft: “… tot mijn groote leedwezen vernam ik dat ued (red.: uw edele) niet geneigd was mij te asfisteren.” Vermoedelijk wilde H. een betalingsregeling waarop K. niet inging. Hij vraagt of hij toch geholpen kan worden door de schuld van tien gulden in natura te betalen door levering van sigaren. Hij schrijft: “…. Ik heb eene prachtige collectie fijne sigaren van 2 ½, 3, 4, 5 en 6 cent per stuk. Indien ued mij wilde begunstigen met eenige kistjes sigaren te nemen tot een bedrag van f. 10,00 à f. 12,00 à contant met 2% korting franco leveren, dan helpt ued mij toch zoodanig dat ik de wissel kan betalen van f. 200,00 welke donderdag betaald moet worden.” Of Kakebeeke op dit verzoek is ingegaan weten we niet. Meer informatie over de familie Kakebeeke is te vinden op de website van het gemeentearchief Goes: https://www.goes.nl/gemeentearchief/beeldbank_41831/item/buitenplaatsen-kloetinge_129931.html

Wilza zou graag de brief willen geven aan een nazaat van de familie Kakebeeke.

 

Een huisarts als autosloper

Gepubliceerd 14 juni 2017
Link naar Facebook 


Fré Metselaar, domineeszoon uit Goes, woont al jaren in Frankrijk. Van daaruit schrijft hij stukjes familiegeschiedenis, die zich afspelen op de Bevelanden. Deze keer over een broer van zijn vader die huisarts was in Kamperland.

Mijn vader's broer Dirk met zijn Middelburgse echtgenote Titia van Sluijs, vormden in de oorlog het huisartsenechtpaar in Kamperland op NoordBeveland.
 

Zodra er sprake was van het inleveren van auto's, sloopte hij zijn nog verse Hillman Minx, want onderdelen waren geen auto vond hij. De Feldwebel dacht daar anders over, waarop hij een extreem korte tijd kreeg om de auto weer te herbouwen. Zoniet dan zou hij erschossen werden... Later was Dirk samen met nog twee notabelen op wonderbaarlijk wijze ontsnapt aan zijn voor-genomen fusillering. De voor zijn vrijlating verantwoordelijke Duitser van het commando in Kortgene werd naar aanleiding daarvan gedegradeerd. Helaas heb ik nooit meer details van dit verhaal boven water kunnen krijgen.

Na de bevrijding van Noord-Beveland kregen ze inkwartiering van een Engelse officier Captain Wilson, in het gewone leven antiquair te Londen. Soms verscheen hij ‘s avonds in camouflage met een zwart gemaakt gezicht, wat het begin betekende van menig ang-stig uur, zowel voor hem als voor zijn gastgezin. Die nacht werd dan een tour gemaakt naar het nog bezette Schouwen en Duiveland, waarschijnlijk om de posities van de Duitsers te verkennen.

Proefles voor de wethouder
 

Gepubliceerd 26 juni 2017
Link 1 naar Facebook
Link 2 naar Facebook
Link 3 naar Facebook  
 
Het was 1974 en ze was 21 jaar. Marleen Kuijl (64) had net haar diploma behaald aan de opleiding voor kleuterleidster. Dat was toen nog de opleiding voor leidster in het kleuteronderwijs. Later zou dat met de lagere school samengevoegd worden tot de basisschool zoals we die nu kennen. De studenten aan die opleiding zaten toen nog op de Kweekschool. Je leerde kinderen opkweken tot ordentelijke burgers, alsof je plantjes opkweekt. Een stagiaire heette een kwekeling. Ze woonde nog bij haar ouders in Middelburg en solliciteerde voor een baan in het onderwijs in Goes. Haar eerste sollicitatie was gelijk raak. Een vacature in de nog maar net geopende openbare kleuterschool Het Binnenhof in de Goese Polder in Goes.

 

Toen een nieuwbouwwijk waar kleuterschool en lagere school al in één gebouw zaten. Ze werkte als ‘kwekeling’ op een kleuterschool in Vlissingen. Of de sollicitatiecommissie een keer een les van haar mocht bijwonen op die school? Een gezelschap van heren en een enkele dame reisde van Goes naar Vlissingen.
 

 

Wat nerveus stond ze voor de haar vertrouwde kleuterklas met achterin enkele streng kijkende heren, waaronder de wethouder van onderwijs, J.H. Roose.
 


Zo ging dat in die tijd. Ze werd aangenomen en zou tot 1980 – het geboortejaar van haar eerste kind – les blijven geven aan deze school in Goes. Parttime werken in het onderwijs was nog niet mogelijk. Maar de tijdsgeest veranderde. Enkele jaren later kwam die mogelijkheid er wel. Sindsdien is er veel veranderd in het basisonderwijs. Morgen staken de leraren gedurende het eerste schooluur. Er is een tekort aan leraren, het salaris is te laag en de werkdruk te hoog.

 

Ome Koos
 

Gepubliceerd 29 juni 2017
Link naar Facebook


Fré Metselaar woonde in zijn jeugd in Goes. Op facebook deelt hij regelmatig zijn jeugdherinneringen. Hier weer zo'n mooi verhaal. "Onder het eten kwam er plotseling een golf jeugdsentiment boven. Sommige dingen zijn totaal vervaagd, andere dingen kan ik uittekenen. Van de woonplaats waar ik de toch wel belangrijke jaren tussen 6 en 16 woonde, herinner ik me een paar details zoals de tuinen en bedrijven die je passeerde tussen ons huis en het station. De tuinen op de Westwal, de General Motors garage van Louise... Waarop mijn herinnering bleef hangen op Koos Lindenburg.
 


Ome Koos die in zijn kindertijd op de Rotterdamse Schiebroekselaan tegenover mijn zo'n 5 jaar oudere vader woonde. Koos werd vertegenwoordiger van Calvé en reed met zijn Opel Olympia de boeren in Zeeland af in de hoop er Calvé Biks veekoeken te kunnen verkopen. De Opel werd onderhouden door Louise in Goes en zo kwam Koos aan Janny Louise. De trouwerij was in Goes, het feest erna in de café Landbouw. Er was een ceremoniemeester die, om de stemming erin te brengen, "bij ongeluk" zijn broek af liet zakken. Ik keek mijn vader onderzoekend aan want wilde altijd graag weten wat volwassenen leuk vonden.... Toen ik nog net geen 10 was reisde ik per trein helemaal naar Middelburg om de verjaardag van hun zoontje te vieren. Retourprijs 60 cent (half geld). Zo'n 10 jaar geleden kwam ik zijn naam in de telefoongids tegen, achter zijn naam stond nog steeds: vertegenwoordiger Calvé, waarvan ik het mijne wilde weten. Ik hoorde een wat onvaste damesstem aan de telefoon die mij vertelde dat ome Koos al jaren gepensioneerd en dood was, maar dat ze er maar niet toe kon komen zijn beroep uit de gids te schrappen. Het zou dan allemaal echt zo definitief zijn. Hun beide kinderen leefden ook niet meer. Op de foto mijn bezoek aan de jarige Piet."

 

Een moetje


Gepubliceerd 30 juni 2017
Link naar Facebook
 

Geboren in de Tweede Wereldoorlog. Vader, net als veel andere Nederlanders, te werk gesteld in Duitsland. Ze was 10 maanden voordat haar vader zijn dochter voor het eerst kon zien. Wilza Mijnsbergen haalt een herinnering op.

“14 juni 1945. De trouwdag van mijn ouders en mijn oom Henk en tante Maria. Mijn vader, zat tijdens de Tweede Wereldoorlog van zijn 18de tot 21ste jaar in een werkkamp in Duitsland in de buurt van Hannover. Hij is één keer met verlof geweest. En aangezien hij en mijn moeder al zo'n 4 jaar verkering hadden moest "het” denk ik, maar eens gebeuren. Niet zonder gevolgen dus. Het werd door mijn moeder op een avond medegedeeld, toen ze om één of andere reden met haar moeder het tweepersoonsbed deelde. Opoe Betje was net aan het schelden op al die sletten en zo, die een "jong" moesten krijgen, waarop mijn moeder pardoes vertelde, dat ook zij een kindje moest krijgen. Opoe viel van schrik stil.

Maar zoals het vroeger veelal ging - niet zeuren maar handelen -. Dus nadat het blijde nieuws aan Opa en de broers en zussen verkondigd was werden er stappen ondernomen om zo spoedig mogelijk te trouwen. Mijn vader, ondertussen voorzien van een ontstoken teen, kon met behulp van de plaatselijke dokter zijn verlof week na week rekken. Datum geprikt, trouwjurk gekocht, bier ingeslagen........en daar was de Grüne Polizei: "So bald wie möglich nach Deutschland fahren ", anders werden Opa en Opoe Mijnsbergen opgepakt. Huwelijk afgelast, bruidsjapon verkocht, bier opgedronken en mijn bedroefde a.s. vader van 20 jaar kon ongetrouwd naar het vijandelijke Duitsland vertrekken, waar ook nog eens drie van zijn broers in diverse klampen zaten.

Nu was mijn moeder nogal doortastend en weigerde een "bastaard kind" ter wereld te brengen. Hemel en aarde werd bewogen om mij de naam van mijn vader te doen toekomen. Een arts en de welwillende commandant over Goes hebben toen een schriftelijke verklaring getekend waarin vermeld staat dat het kind wat geboren moest worden bij mejuffrouw J. Voois de wettige naam – Mijnsbergen - bij de geboorte zou krijgen. Hiep, hiep, ik was geen "onecht" kind toen ik op 29 juli 1944 tijdens een knetterende onweersbui ter wereld kwam. Opoe Betje, die veel bakerde in Goes vond mij met nog geen 4 pond een "gevild konijn" Maar mijn moeder heeft wel twee keer ondertrouw moeten doen met haar a.s. schoonvader. Dus toen mijn vader na de bevrijding als laatste van de vier broertjes Mijnsbergen thuiskwam, gekleed in een voddig politiepakje van een dooie Duitser was ik 10 maanden oud.


Willemina, Elizabeth, Johanna Mijnsbergen en we noemen haar WILZA.” (op de foto Wilza Mijnsbergen en haar vader)