Winter 2019 - 2020 (vervolg)
VERVOLG VAN "HET VERHAAL - WINTER 2019 - 2020"
Gepubliceerd 15 februari 2020
link Facebook
HET WONDER VAN ......
Steeds meer binnensteden komen er hetzelfde uit te zien. Vaak wordt voor de bestaande gevel een kunststof façade gezet met daarop de winkelnaam. Maar als na jaren bij een verbouwing zo’n façade wordt afgebroken zien we soms een prachtig gebouw. Architectonische hoogstandjes van een bepaalde bouwstijl. Dat moeten ze ook in Rotterdam gedacht hebben. Een bericht van de website Rijnmond.nl.
Dat er soms een bijzondere geschiedenis schuilgaat achter de vele, snel op elkaar gestapelde bouwwerken in het gemoderniseerde Rotterdam, merken bouwvakkers die bezig zijn een textielwinkel in Rotterdam-Noord uit te breiden. Achter de gevel verschijnt een tekst die indirect verwijst naar het zwartste, meest schrijnende hoofdstuk uit de geschiedenis van de vorige eeuw. De man achter de tekst 'Uw adres is het wonder' is namelijk Israël Levi de Winter, een Joodse man die net als zijn vrouw en kind vermoord wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De aandacht wordt getrokken door een alinea waarachter een Bevelandse historie schuilgaat. ‘Eind 1934 vertrekken Israël en Henriëtte naar Goes. Waarom ze naar de Zeeuwse stad verhuizen, vertelt het verhaal niet. Wel is bekend dat in Goes hun enige kind wordt geboren. Het gaat om een dochter met de naam Grietje, vernoemd naar Israëls moeder. Zij wordt geboren in 1937.’
In Vlissingen was voor de Tweede Wereldoorlog ook een winkel met de naam ‘Het wonder van Vlissingen’. Zouden er meer zaken met zo’n naam zijn? Even zoeken op de website van de Krantenbank Zeeland. En jawel, er is ook een ‘Wonder van Middelburg’ en een ‘Wonder van Goes’.
Het ‘Wonder van Goes’ was in 1934 gevestigd op het adres Lange Kerkstraat 35 te Goes. Misschien wel bedrijven van dezelfde eigenaar. Het zou ook kunnen verklaren waarom Israël Levi de Winter naar Goes is verhuisd.
In de Vlissingse Courant van 22 maart 1935 vinden we een advertentie van het Wonder van Vlissingen aan de Nieuwendijk 43. In dezelfde advertentie ook het adres van het Wonder van Middelburg aan de Lange Delft 136 en het bovengenoemde adres van het Wonder van Goes.
De winkels hebben iets met elkaar, maar wat? Onder de wervende tekst ‘Velen kochten al reeds bij ons hun vitrages’. Verder verkocht men lingerie, sokken, lakens kussenslopen, e,d. Een textielwinkel dus. Dat komt overeen met de winkels in Rotterdam en omgeving.
De advertenties in de jaren dertig van de twintigste eeuw waren vaak sober opgesteld. Geen schreeuwerige teksten. Het zal misschien te maken hebben met de calvinistische aard van ons volk maar het was tot dat moment ook de zwaarste economische crisis. Soberheid was het parool van de kabinetten Colijn.
Die sfeer ademden niet de advertenties van Het Wonder. Het waren advertenties met een dik zwart kader en opvallende koppen. Op oudejaarsdag 1935 in de Vlissingse Courant de wervende kop voor de komende opruiming ‘De klokken van het Wonder van Vlissingen luiden de groote Seizoen-Opruiming in.’
Op Zuid-Beveland was de grootste krant Dagblad De Zeeuw, zoals uit de onderkop blijkt een Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland. De advertenties uit deze krant waren vooral gericht op Goes en de Bevelandse dorpen. Op 29 november 1935 een Sinterklaasadvertentie van het Wonder van Goes met de kop ‘Uw keus is uw vonnis’. Daaronder ‘Naar Uw smaak wordt U veroordeeld. Laat Het Wonder Uw Advocaat zijn.’ Het adres is dan Lange Kerkstraat 15 in Goes, maar dat kan een zetfout zijn. De winkel zit immers op nummer 35.
Nu waren er meer winkels die de naam ‘Wonder’ droegen. Zo vinden we in de Goesche Courant van 11 november 1932 het LIDO-wonder op het adres Lange Kerkstraat 25 te Goes. En voor het geval men de winkel niet kan vinden staat er bij ‘t.o. Juwelierszaak van de heer Faberij de Jonge.’ Men verkoopt er borstplaatjes en koekjes.
Op 1 oktober 1937 vieren de winkels in Goes, Middelburg en Vlissingen hun driejarig bestaan. Iedere koper krijgt een cadeau van minstens 50 cent. Hoe hoger het aankoopbedrag, hoe groter het cadeau staat er onder.
In 1938 komen we alleen nog advertenties tegen van de winkels in Vlissingen en Middelburg. Mogelijk dat de zaak in Goes al opgeheven. Het verklaart misschien ook het vertrek van het gezin De Winter naar Rotterdam. Op de website van Rijnmond lezen we ‘Een jaar na de geboorte van Grietje keert het gezin terug naar Rotterdam. In de Middelburgsche Courant van 10 mei 1937 vinden we de advertentie waarin de heer en mevrouw I. De Winter-van Biene met blijdschap kennis geven van de geboorte van hun dochter Gretha op 8 mei 1937. Hun adres is Lange Kerkstraat 35 in Goes. Ze woonden dus boven hun winkel.
De vraag is op welke wijze al deze textielzaken met de naam ‘Het Wonder van .....’ waren georganiseerd. Het lijkt er op dat het zelfstandige (Joodse) ondernemers waren, die een vorm van samenwerking hadden. Zo vinden we gegevens dat de winkel ‘Het Wonder van Vlissingen’ eigendom was van Eva Bosschart-van Wittene (eerst aan de Nieuwendijk 43 en later in de Walstraat 39).
Maar wie waren Israël Levie de Winter en zijn vrouw Henriëtte de Winter-van Biene, die van 1934 tot 1937 in Goes hebben gewoond? En hoe is het hen vergaan?
Israël Levie de Winter werd op 22 november 1908 te Rotterdam geboren als zoon van Levie Israël de Winter en Grietje van der Sluis. Henriëtte van Biene werd op 30 juli 1909 te Rotterdam geboren als dochter van Eliazar van Biene en Anna Hakkert. Op 15 maart 1934 treden ze te Rotterdam in het huwelijk.
Na hun huwelijk vertrekken ze naar Vlaardingen waar Israël Levie al in 1931 als 23-jarige in de Hoogstraat - toen een populaire winkelstraat - een textielwinkel had geopend onder de naam ‘Het Wonder van Vlaardingen’. Ze gaan boven de winkel wonen. Henriëtte wordt winkelbediende. Net als zijn vader heeft Israël Levie een ondernemende geest. Hij adverteert regelmatig. Zo wenst hij in een lokale krant de inwoners een gelukkig 1934.
Wat of de reden van hun vertrek uit Vlaardingen is weten we niet, maar eind 1934 vestigen ze zich in Goes waar ze de winkel ‘Het Wonder van Goes’ openen. Daar wordt op 8 mei 1937 hun dochter, en enig kind, Grietje geboren. Kort na de geboorte van hun dochter sluiten ze de winkel in Goes en verhuizen ze naar Rotterdam. Na hun aankomst in Rotterdam openen ze in die stad de manufacturenhandel ‘Het Wonder van de Noordmolenstraat.’ Het is hetzelfde pand waar de originele gevel tevoorschijn kwam tijdens de bouwactiviteiten waarmee we dit artikel begonnen.
De sfeer is dan al dreigend in Europa met de opkomst van Adolf Hitler in Duitsland. In 1940 breekt de oorlog uit en in mei van dat jaar wordt Rotterdam gebombardeerd. Ook daarna blijft de manufacturenhandel van Israël open, ondanks dat er geleidelijk een hetze tegen de Joodse bevolking ontstaat.
In het najaar van 1941 wordt de situatie voor de joden in Europa een stuk grimmiger. De nazi's beginnen met het systematisch uitmoorden van joden. Ook voor Israël Levie slaat het noodlot toe. Op zijn arrestantenkaart is te zien dat hij in mei 1942 wordt opgepakt door de Sicherheitspolizei en daarna nog twee maanden in een politiecel doorbrengt. In de tussentijd werden ook zijn vrouw Henriëtte en dochter Grietje opgepakt. Zij worden op 5 augustus, direct bij aankomst in Auschwitz, vermoord door de Duitsers. Israël Levie komt ook rond die tijd aan in Auschwitz. Hij heeft daar vermoedelijk nog een tijdje gewerkt, maar wordt op 30 september 1942 vermoord.
Op de website van Joods Monument zien we hun namen: Israël Levie de Winter te Rotterdam geboren op 22 november 1908, overleden te Auschwitz 30 september 1942, oud 33 jaar, directeur en Henriëtte de Winter van Biene, geboren 30 juli 1909 te Rotterdam, overleden 5 augustus 1942 te Auschwitz, oud 33 jaar. Hun 5-jarig dochtertje Gretha, die gelijktijdig met haar moeder is vermoord vinden we niet terug.
Na de Tweede Wereldoorlog neemt de broer van Israël Levie Winter de zaak over. In het bedrijvenregister 1921-1995 van de Kamer van Koophandel Zuid-Holland vinden we de inschrijving van de firma Het Wonder van de gebroeders De Winter. De vestgingsplaats is Vlaardingen.
Toen zijn broer in 1962 overleed, werd het winkelpand overgenomen door Van Heelsbergen Textiel, de vader van Hans van Heelsbergen. Hans zou die zaak later uitbouwen tot de internationale winkelketen Hans Textiel. Deze ging in 2011 failliet waarna de filialen werden overgenomen door de winkelketens Zeeman en Wibra.
Foto’s van de recent zichtbaar geworden winkelgevel in Rotterdam en advertentie uit de periode 1934/1937 van Het Wonder van Goes.
Gepubliceerd 17 februari 2020
Link Facebook
DE SEOLTO
In 1996 kocht Titus Dekker uit Amsterdam het schip De Seolto en verbouwde het tot varend woonschip met behoud van de oorspronkelijke twee cylinder Deutz/Brons motor en het oorspronkelijke interieur van de roef en de stuurhut. Maar hij wilt graag wat meer weten over dit schip en zijn vroegere eigenaren, dat ooit Goes als thuishaven had. Ook zou hij wat meer willen weten over deze foto’s.
Schipper Pieter Goumare liet aan het begin van de vorige eeuw een motorschip bouwen dat hij de naam van zijn vrouw gaf: Janna. De Janna werd in 1922 bij scheepswerf A.J. de Jong in Vlaardingen gebouwd, waar voornamelijk vissersschepen van stapel liepen. De Janna had Middelharnis als thuishaven maar laadde en loste vooral in de landbouwhaven van Sommelsdijk, toen nog bereikbaar via een kanaal naar Middelharnis.
In 1928 werd zoon Cornelis (roepnaam Cees) eigenaar van het schip, hij vervoerde vaak meel voor meelfabriek Wouda van Sneek naar Rotterdam. Bij gunstige wind werd op het IJsselmeer een hulpzeil in de laadmast bijgezet. Met een laadvermogen van uiteindelijk 123 ton werd de Janna te klein voor het familietransportbedrijf Goumare uit Middelharnis en in 1936 werd het schip verkocht aan Jan Does uit Goes.
Jan Does (1904-1986) veranderde de naam van het schip in Seolto. De nieuwe naam waren de beginletters van ‘Strijd En Onderneming Leidt Tot Overwinning’. Volgens overlevering is deze naam is vermoedelijk afgeleid uit zijn lijfspreuk omdat Does niet op financiële steun van zijn familie kon rekenen en een hypotheek moest afsluiten.
Jan Does was in 1928 met Adriana (Adriaantje) Cornelia v.d. Klooster getrouwd en voordat de Janna werd gekocht hadden ze samen op verschillende sleepschepen gewerkt. Adriana kwam van een schippersfamilie uit Bruinisse, twee broers van haar hadden ieder een luxe motorschip, de Zeelands Luister I en II. In de jaren dertig troffen de Seolto en de Zeelands Luister II elkaar enkele malen in Delft. Zeelands Luister II vervoerde stukgoederen van Rotterdam naar Antwerpen en terug en ook met glas in kisten van Brussel naar diverse plaatsen in Noord en Zuid Holland.
Goes werd de thuishaven van de Seolto en het schip stond geregistreerd in Antwerpen. Jan en Adriana zaten in de wilde vaart, vaak met vrachten van en naar België, waaronder dakpannen en glas wat van Brussel naar het Westland werd vervoerd voor de glastuinbouw.
In de Tweede Wereldoorlog heeft de Seolto wegens schaarste aan brandstof met een gasgenerator gevaren. In de hongerwinter moest de Seolto van de Duitsers melk vervoeren van Schoonhoven en een enkele keer ook van Gorinchem naar de "Verenigde Zuivelbereiders" in Rotterdam. Om beschietingen van Engelse vliegtuigen te ontlopen moest dit s' nachts gebeuren. Eén van de broers van Adriana van der Klooster, varend op de Zeelands Luister II, die melk moest vervoeren van Gouda naar Rotterdam bezweek aan een hartaanval vanwege de spanning.
Waarschijnlijk vonden tijdens de oorlog enkele grote aanpassingen aan het schip plaats: laadmast, giek, de bovendekse liermotor, de ankerdavit op de kop en de reling langs het ruim op het potdeksel verdwenen. De roef, de stuurhut en de den werden donker geschilderd, dit was misschien nachtelijke camouflage in het laatste oorlogsjaar.
Na de oorlog heeft Jan Does aardappelen (in stro) van Zeeland naar Amsterdam vervoerd, de aardappelen bleven dan in het schip tot ze verkocht waren. Dat gebeurde bij de Aardappelenmarkt aan de Prinsengracht in Amsterdam. Met twee andere schepen heeft de Seolto na de oorlog een vracht naar Marseille gevaren, hiervan zijn foto's bewaard gebleven met tunnels en aquaducten. Na de watersnoodramp in 1953 werd de Seolto ingezet om te helpen bij de herstelwerkzaamheden.
Wiggert Zuiddam werd in 1957 de nieuwe eigenaar en veranderde de Seolto in een zandschip er kwam een zandlaad & losinstallatie op het schip. Vanaf 1963 werd oudste zoon Piet Zuiddam de schipper op de Seolto. Hij heeft veel metselzand vervoerd voor Lauwaars, later de Waardt, in Schiedam. Lauwaars wilde een filiaal in Goes opzetten, dit lukte uiteindelijk niet, maar de Seolto heeft toen veel op Goes gevaren. In 1971 werd op het dek voor het stuurhuis een Nellen grijpkraan geplaatst en werd de Seolto een overslagschip, vastliggend aan de kade bij de Waardt in Schiedam.
Gepubliceerd 18 februari 2020
Link Facebook
P. DE GRUYTER & ZN.
In het tijdschrift De Wete van de Heemkundige Kring Walcheren stond een artikel over het vroegere grootwinkelbedrijf P. de Gruyter & Zn. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw bekend als De Gruyter. Samen met Albert Heijn en Simon behoorden ze tot de grootste kruideniersbedrijven in Nederland. Het artikel in De Wete gaat in op de landelijke geschiedenis, die ook op Wikipedia is te vinden. Daarnaast besteden ze ook aandacht aan de vestiging in Middelburg. Opmerkelijk genoeg niet aan de vestiging in Vlissingen.
Op de Bevelanden was er ook in Goes een vestiging van De Gruyter. We nemen een stukje over uit De Wete, aangevuld met wat informatie over de vestiging in Goes.
‘Het Snoepje van de Week’ is nog altijd een veelgebruikte uitdrukking in de Nederlandse taal. Maar niet veel mensen weten nog dat het oorspronkelijk een reclame-uiting was van het kruideniers- en supermarktbedrijf P. de Gruyter & Zoon, dat tot 1977 in heel Nederland winkels exploiteerde.
In 1811 begon Petrus de Gruyter (1785-1867) in Den Bosch met het verkopen van granen, zaden, kippenvoer, erwten, meel en gort. Hij breidde zijn handel uit door de aankoop van enkele aangrenzende panden. Later, in 1838, verplaatste hij zijn zaak naar een groter terrein. De Gruyter kocht onder meer producten op van boeren uit de omtrek en verkocht die door. In 1853 richtte hij met zijn zoon Louis de vennootschap P. de Gruyter & Zoon op.
In 1897 droeg Louis de leiding over aan zijn zoons Lambertus en Jacobus. Zij bouwden het bedrijf verder uit. Het bedrijf was tot dat moment overwegend gevestigd rond Den Bosch. Al was in 1896 al een winkel geopend in Utrecht. Kort daarna werd er een winkel geopend in Amsterdam. Vanaf 1905 kwam de groei goed op gang. In 1910 waren er al 19 filialen. In 1921 werd het honderdste filiaal geopend. Volgens een overzicht op de website Piet de Gruyter had dit winkelbedrijf ooit 600 filiaalwinkels in 127 plaatsen. In Zeeland waren er filialen in Middelburg, Vlissingen, Goes, Terneuzen en Oostburg.
Op 15 april 1918 werd een winkel te Middelburg ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Wanneer de winkel geopend is kan niet achterhaald worden maar in 1920 verschijnen de eerste advertenties in de Middelburgsche Courant.
In dagblad De Zeeuw van 6 maart 1931 vinden we het bericht dat in Goes de 173ste winkel van De Gruyter wordt geopend. Twee maanden later lezen we in de Axelsche Courant van 22 mei 1931 dat in Terneuzen het 174ste filiaal wordt geopend.
De winkel van De Gruyter is in Goes altijd gevestigd geweest in de Lange Kerkstraat. Vooral in de jaren zestig van de twintigste eeuw was er een grote concurrentiestrijd in de kruideniersbranche. Naast de vele kleine zelfstandige winkeliers, die zich verenigden in organisaties als Spar en Végé, waren er drie grootwinkelbedrijven: Albert Heijn, Simon de Wit en De Gruyter.
In 1972 werd Simon de Wit door het Aholdconcern overgenomen. In 1980 verdwijnt deze winkelketen waarbij de nog overgebleven winkels omgezet werden naar Albert Heijn.
In Goes was er ook een bezorgcentrum van De Gruyter. Een magazijn waar klanten hun boodschappen konden bestellen met een boekje. Een week later werden deze dan thuis bezorgd. Wanneer dat bezorgcentrum is geopend weten we niet.
In 1967 komen we voor het eerst advertenties tegen over het bezorgcentrum, dat dan gevestigd is in de Marconistraat. Op 1 september 1969 verhuist deze bezorgdienst naar de Van Doornestraat te Goes. Op 14 oktober 1971 lezen we over de plannen voor een nieuw bezorgcentrum van De Gruyter in de Kanaalzone van Zeeuws-Vlaanderen. In hetzelfde jaar komen er ook verschillende advertenties waarin personeel wordt gevraagd voor het bezorgcentrum. Of dat bezorgcentrum er in Zeeuw-Vlaanderen nog gekomen is weten we niet. Na 1971 lezen we niets meer over het bezorgcentrum.
In de PZC van 15 november 1963 vraagt De Gruyter voor haar filiaal in Goes een afdelingschef groenten en fruit. De oude vertrouwde bedieningswinkel is toen blijkbaar veranderd in een supermarkt. Het mag niet baten.
In de jaren zeventig verandert het winkelbedrijf De Gruyter een aantal keren van eigenaar. In Goes wordt in de Lange Kerkstraat de supermarkt van De Gruyter veranderd in Discount Kien. Deze wordt in 1979 Basismarkt, en vervolgens sluit ook deze zijn deuren in de Goese binnenstad. Uiteindelijk verdwijnt de naam De Gruyter in 1977 uit het straatbeeld. Na 166 jaar was er een einde gekomen aan het oudste kruideniersbedrijf dat ooit begon in de handel in kippenvoer.
Foto: De kruidenierswinkel van De Gruyter in de Lange Kerkstraat te Goes, die toen nog een bedieningswinkel was. Vermoedelijk jaren vijftig.
Gepubliceerd 21 februari 2020
Link Facebook
EEN FAMILIEFOTO
Dies Martens, wonende in het Brabantse Oudenbosch maar geboren in het Bevelandse Ovezande maakte een opmerking bij deze familiefoto van de familie Huige op facebook. Hij schrijft: “Het gezin van Jan Huige en moe Job Allemekinders ter gelegenheid van de 25-jarige bruiloft, De jongste - Job - is van 2 september 1920, de voorlaatste Nico is in mei 1940 gesneuveld als soldaat in Dordrecht. Van deze foto zijn er 200 gemaakt ter verdeling onder familie, vrienden en relaties van o.a. de Rotterdamse veemarkt. Bij Verschoore heeft dat grote indruk gemaakt. Zij woonden op de hoeve aan de Coudorpsedijk in Nieuwdorp.”
Wat de relatie is tussen Martens en Huige weten we niet. We vinden dezelfde foto ook op de website van het Zeeuws Archief, met de volgende namen:
Het echtpaar Johannis Huige (1871-1947) en Jobbina Allemekinders (1876-1944) met hun kinderen, waaronder Marinus Huige (1897-1956), Cornelis Huige(*1899), Dingenis Huige (*1901), Johannis Huige (1902-1955), Elisabeth Maria Huige (1903-1934), Laurentius Huige (*1904), Magdalena Huige (*1905), Clazina Huige(*1907), Johanna Huige (*1908), Adriaan Huige (*1910), Petrus Huige (*1911), Hubertus Huige (1912-1957) en Albertus Huige (*1913). De vrouwen zijn in klederdracht
In het midden zien we het echtpaar Huige-Allemekinders. Ze zijn omringd door hun kinderen. Misschien zijn de jongsten wel kleinkinderen. Vader is Johannes Huige, op 3 april 1871 in Nieuwdorp geboren. Hij is op 9 november 1947 te Goes overleden. Zijn vrouw Jobbina Almekinders is op 18 januari 1876 in Hoedekenskerke geboren en is enkele jaren eerder op 3 april 1944 te ‘s-Heer Arendskerke overleden. Nieuwdorp behoorde toen tot de gemeente ‘s-Heer Arendskerke. Vermoedelijk woonde ze dus op de genoemde hoeve aan de Coudorpsedijk in Nieuwdorp.
De naam Huige is in de omgeving Nieuwdorp en Lewedorp, dat voor 1929 bekend stond als het buurtschap Noord-Kraayert, een bekende naam. Het is een familie van aardappelhandelaren. Op 1 november 1961 starten de broers Jan en Kees Huige in Lewedorp een fabriek in voorgebakken patates-frites. De naam is N.V. Huzo, hetgeen staat voor Huige en Zonen.
De oprichters zouden volgens het artikel op facebook zonen zijn van het echtpaar Huige-Allemekinders, maar daar twijfelen we aan. Jan zou de in 1902 geboren zoon Johannes kunnen zijn. Maar hij is al in 1955 overleden, derhalve voor de oprichtingsdatum van de fabriek. Kees zou de in 1899 geboren Cornelis kunnen zijn. Ook dat lijkt onwaarschijnlijk omdat die op de datum van oprichting al 62 jaar was. Het lijkt er dan ook eerder op dat de oprichters Jan en Kees Huige kleinzonen van het echtpaar Huige-Allemekinders zijn. Samen met hun zonen - dus al weer achterkleinzonen van het echtpaar op de foto - zijn zij dan de oprichters van Huzo.
Op Wikipedia lezen we over het bedrijf dat ze in 1961 de eerste fabriek in Europa waren met voorgebakken gekoelde patat. In 1973 gaat de fabriek uit Lewedorp samen met het Canadese McCain, die al in 1957 diepvries frites maakte. In 1973 verdween ook de naam Huzo en is het bedrijf sindsdien bekend onder de naam McCain. Het hoofdkantoor voor Nederland kwam vlak bij luchthaven Schiphol in Hoofddorp. Ook waren er, door bedrijfsovernames, vestigingen in Werkendam en Waspik. Al deze vestigingen zijn inmiddels gesloten. In Lewedorp is nog steeds een vestiging, alsmede in Lelystad.
Uit een artikel in 1998 in het Reformatorisch Dagblad blijkt er nog een J.M. (John) Huige in de directie van McCain te zitten. In de PZC van 28 mei 2004 komen we het bericht tegen dat hij is overleden. Het bedrijf, in 1961 opgericht door de familie Huige als aardappelhandelaren, bestaat nog steeds in Lewedorp als vestiging van McCain.
Gepubliceerd 27 februari 2020
Link Facebook
JB
STIL VERZET TIJDENS DE DUITSE BEZETTING.
In april 1941 legde de Duitse bezetter officieel beslag op het zilveren Nederlandse muntgeld. Maar een groot deel daarvan werd nooit ingeleverd. Het werd omgezet in allerlei sieraden. Muntsieraden met de beeltenis van Koningin Wilhelmina (1880-1962) werden een populair middel om stilletjes te protesteren tegen de bezetter, maar ook om de trouw aan het Nederlandse Koningshuis duidelijk te maken.
Een ontelbare hoeveelheid rijksdaalders, guldens, kwartjes en dubbeltjes werd uitgezaagd, omgevormd en aan elkaar zijn verbonden om armbanden, oorbellen, ringen, broches en halskettingen te maken. Ook reversspelden waren enorm populair en werden vaak door verzetsmensen gedragen. Door de speldjes onder hun revers te dragen konden ze zich aan elkaar kenbaar maken.
Voor Bevelandse vrouwen die "op hun boers" waren, speelde nog een tweede probleem tijdens de bezetting. Hun juwelen waren van goud en elke (ingekwartierde) Duitse soldaat mocht tijdens zijn verlof zoveel goederen meenemen naar Duitsland als hij kon dragen. Bij die goederen zaten uiteraard niet alleen etenswaren maar zeker ook goud wat al dan niet onder dwang voor een spotprijs werd opgekocht van de bevolking.
En zo ontstond het dubbeltjesslot, gemaakt van zilveren dubbeltjes met de beeltenis van Wilhelmina. De (lelijkste) bloedkralen werden opnieuw gerezen en aan het dubbeltjesslot bevestigd. Het gouden slot met de dikste kralen verdween geruisloos naar een geheim bergplaatsje, waar het na de bevrijding weer opgevist werd.
Gepubliceerd 3 maart 2020
Link Facebook
HET OLIETUNNETJE
Zo rond 1945 beginnen Marinus Moison en echtgenote Mina van Loenhoud café Olieton (in de volksmond vaak het Olietunnetje genoemd) aan de Stoofweg 120 in Nisse. Eerder was in dit pand een herberg gevestigd. Als Marinus in 1962 op 63-jarige leeftijd overlijdt, staat Mina er alleen voor. Zij geeft er twee jaar later de brui aan - alleen is maar alleen tenslotte. Zo begint het verhaal op de website Zuid-Beveland Dronk, een website over de geschiedenis van de Zuidbevelandse horeca.
We lezen verder dat J.A. Kappers het Olietunnetje in 1964 over neemt. De straatnaam Stoofweg vervalt bij een gemeentelijke herindeling en wordt in 1969 vervangen door Nissestelle.
Lenie en Eugène Giese nemen het Olietunnetje omstreeks 1977 over - in 1980 sluit het café definitief zijn deuren. Het café was ook het thuishonk van de supportersvereniging van wielrenner Cees Priem.
Marinus Moison is op 12 april 1899 in Borssele geboren als zoon van Geeraard Moison en Jacoba Verdonk. Zijn vader was boerenknecht. Op 20 april 1934 trouwt Marinus te Ovezande op 35-jarige leeftijd met de 26-jarige Mina van Loenhoud. Als beroep staat dat hij chauffeur is.
Mina van Loenhoud is op 4 juni 1907 te Ovezande geboren als dochter van Wilhelmus van Loenhoud en Johanna Kaas. Bij haar vader staat als beroep ‘arbeider’. Ten tijden van het huwelijk van Marinus en Mina staat als beroep van beide vaders ‘landbouwer’. Beiden zullen dus een klein landbouwbedrijfje hebben gehad.
De herberg Het Olietonnetje is al wat langer bekend. In verschillende kranten - o.a. de Goesche Courant van 27 oktober 1903 - lezen we dat door notaris J. van. der Kloes te Ellewoutsdijk de herberg Het Olietonnetje op woensdag 18 november 1903 openbaar wordt verkocht.
Wat de reden van de openbare verkoping was weten we niet. Enkele jaren daarvoor was het gehele pand door brand verwoest. Zo lezen we in de Vlissingse Courant van 22 november 1900 het volgende bericht:
‘s-Maandagnacht is de bekende herberg Het Olietonnetje aan den Grintweg van ‘s-Gravenpolder naar Ovezande, maar onder de gemeente Nisse, afgebrand. De spuit van Ovezand kwam, maar te laat, daar de brand een zeer snel verloop had, waarschijnlijk door den hevigen wind. Alles is voldoende verzekerd. De oorzaak is onbekend’.
In 1903 was de herberg bewoond door C. de Blaeij. Het geheel wordt omschreven als ‘woonhuis waarin herberg met vergunning’ is gevestigd. Ook is er een schuur, erf en bouwland. Alles ‘zeer gunstig gelegen in de gemeente Nisse’, zoals de wervende advertentietekst luidt. Wie de herberg heeft gekocht is niet terug te vinden.
Veel over het café is er niet vinden. In verschillenden kranten lezen we dat op 23 december 1918 een partij ‘Canadaboomen’ bij Het Olietonnetje wordt verkocht. En dan komen we tegen waaruit blijkt dat het echtpaar Moison niet omstreeks 1945 de herberg heeft overgenomen maar eerder.
In Dagblad De Zeeuw van 10 juli 1935 staat een advertentie dat er op vrijdag 12 juli 1935 om 9.30 uur een ‘afbraakveiling’ is. Eigenlijk dus een veiling van materiaal van een afgebroken pand. In de advertentie staat ‘een prachtige partij afbraak van twee herenhuizen’. Plaats van veilingverkoop is in de herberg van ‘dhr. M. Moison te Nisse (Olietonnetje bij Ovezande)’. Ook in 1938 is er nog een afbraakveiling.
In 1951 doet de jukebox zijn intrede. In de rubriek ‘Kroniek van Zwin tot Zijpe’ in de PZC van 25 november 1961 lezen we daarover een verslag. De jukebox heeft de naam ‘Johnny’, een verwijzing naar de bekende volkszanger Johnny Hoes. Als kop boven het artikel staat ‘Toch maar liever bij moeder thuis’, een verwijzing naar zijn bekende tophit ‘Och was ik maar bij moeder thuis gebleven’.
Bij het artikel ook een foto van een dansje van twee dames in klederdracht. We citeren een stukje: ‘Tenslotte naar mevrouw Moison, die met haar vrouwelijke hulp een opgewekt dansje maakte, toen Juke-box Johnny zijn lied over het crocusje zoeken inzette’. Vermoedelijk een liedje met een dubbelzinnige tekst.
De jukebox was eigendom van de firma Loontjes uit Middelburg, die deze apparaten aan veel horecagelegenheden leverde. In het café had men een duidelijke voorkeur voor Nederlandse muziek met soms een wat dubbelzinnige betekenis. Zo lezen we ook: “Toen de heer Loontjes heel discreet “O mon amour” van Rotterdamse Riet wilde verwijderen, greep de kasteleinse in.”Die mag er niet uit, daar heb ik een klant voor ....”
Café Het Olietonnetje is onder deze naam in de Krantenbank Zeeland te vinden. Pas vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw wordt de naam op z’n Zeeuws geschreven als ‘t Olietunnetje.
Volgens Zuid-Beveland Dronk nemen Lenie en Eugène Giese ‘t Olietunnetje omstreeks 1977 over. In de PZC van 17 maart 1977 lezen we van hen het bericht dat het café weer als vanouds de hele dag open is. Koffie, bier en frisdrank is er voor één gulden te koop.
In 1980 sluit het café definitief zijn deuren met de mededeling in de PZC van 24 juli 1980: ‘Café Het Olietonnetje Ovezande is definitief gesloten’. Marinus Moison en zijn vrouw Mina van Loenhoud maken dat niet meer mee. Marinus is op 12 oktober 1962 op 63-jarige leeftijd overleden te Goes. Zijn vrouw Mina overlijdt zes jaar later op 20 augustus 1968 op 61-jarige leeftijd te Ovezande.
Foto: Mina Moison-van Loenhoud bij jukebox Johnny.
Gepubliceerd 6 maart 2020
Link Facebook
OORLOGSFOTO’S
Marga de Pundert vond tijdens het opruimen een mapje met foto's waar haar vader "bevrijdingsfoto's" op geschreven had. Het is vermoedelijk in 's-Heer Abtskerke, waar haar opa tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 een café had.
Een groepsfoto met de burgemeester met daarachter een bord met opschrift “Hulde aan den burgemeester”. Maar wie is die burgemeester? En die mensen in uniform? Zijn dat mensen van de Duits gezinde landstorm of NSB-ers?
We weten dat van 1939 tot 1942 Izaak Antonie de Moor NSB-burgemeester van ‘s-Heer Abtskerke was. In 1942 werd hij benoemd tot burgemeester van Breskens. Daar volgde hij Jan Eekhout op, die door het Duitse bestuur was ontslagen. Na ‘Dolle Dinsdag’ in september 1944 vluchtte De Moor naar het nog bezette deel van Nederland. Hij werd toen door de Duitse autoriteiten benoemd tot burgemester van de gemeente Aalten in Gelderland. Eekhout kwam terug als burgemeester van Breskens, en zou dit tot 1970 blijven.
In 1942 werd Ch.J.L.M. Siemons in s-Heer Abtskerke de nieuwe NSB-burgemeester als opvolger van De Moor. Later werd hij ook waarnemend burgemeester in ‘s-Heerenhoek. Zou de hulde bedoeld zijn voor zijn installatie? Zowel De Moor als Siemons werden na de bevrijding in 1945 gearresteerd in de Achterhoek.
Op de tweede foto zien de travalje in ‘s-Heer Abtskerke. Deze staat nog steeds aan de Kerkring 19 voor de vroegere smederij. Bovenop zit een meisje dat bevriend was met Duitse militairen. Als vorm van ‘dorpsgericht’ werd door enkele dorpsgenoten het haar geknipt. Een lot dat veel meisjes na de bevrijding trof. Maar wie is zij? Zou dit het al eerder beschreven 15-jarige ‘moffenmeisje’ Neeltje den D. zijn? Op een andere foto zien we haar op de rug, na de ‘knipbeurt’, bespot door dorpsgenoten. En wie zijn die mensen die het ‘knipwerk’ hebben uitgevoerd?
Op de derde foto zien we een legervoertuig. Maar wie herkent de lokatie waar deze foto genomen is? Vooraan een jongen die naar de fotograaf kijkt. Wie herkent hem?
Weet u iets te melden over deze foto’s? We horen het graag.
Gepubliceerd 24 maart 2020
Link Facebook
EMIGRATIE
Ad Fraanje plaatste deze foto met onderstaande tekst op zijn facebookpagina. Een mooi stukje geschiedenis van een Bevelands gezin dat naar Amerika emigreert.
" Goes/Bergen op Zoom, 1922.
Afscheidsfoto. In het midden mijn oudoom Izaäk de Meij met vrouw en 4 kinderen. Hij gaat emigreren naar Amerika, 2 oudere broers waren hem voorgegaan. Links zijn oudste broer Cornelis Jan (Kees) de Meij, met vrouw Grietje de Regt en dochter Ina. Rechts, op haar ‘boers’, zijn (enige) zuster Petronella ( Pietje) de Meij. Mijn oma. Met echtgenoot Adriaan Fraanje, en hun 3 kinderen, Marien, Jo en Joost, mijn vader. Hij staat daar, 6 jaar oud, met zijn hand in die van zijn moeder.
Naast hem staat Jacomina ( Minnie) met wie hij later zou gaan corresponderen. Ik heb nog een briefje van haar. De vrouw van Izaäk, Adriana Hoogerhuis, was ernstig ziek, en hoopte in Amerika genezing te vinden. Twee maanden na haar aankomst in Amerika overleed ze, in Kalamazoo, Michigan. Izaäk bleef achter met de zorg voor zijn 4 kinderen.
In 1957 kwam hij ons vanuit Amerika bezoeken, met zijn nieuwe vrouw Grace. Bracht voor ons hele gezin mooie cadeaus mee. Mijn vader was zeer gesteld op deze jongste oom. Izaäk heeft in zijn jonge jaren in Goes ingewoond bij zijn zus Pietje en haar man Adriaan, ontdekte ik onlangs bij raadpleging van het bevolkingsregister. De band begon dus al bij zijn moeder.
Izaäk was net als de meeste van zijn 5 broers kleermaker. Vader Marinus de Meij had een kleermakerij in de Ooststraat in Borssele. Die zou later worden overgenomen door zoon Marinus, getrouwd met Adriana Fraanje. De familie Fraanje en de Meij woonden daar tegenover elkaar, er kwamen 2 huwelijken uit voort.
Alle mannen dragen een snor. Mijn opa Adriaan (Arjôan) was een vrolijke optimistische man, zei mijn vader altijd. Ik heb geen herinnering aan hem, hij stierf in 1948, ik was net 2 jaar oud. Mijn oma was een serieuze ernstige vrouw. Ik heb haar nog gekend, ze stierf in 1957, ik was 10 jaar. Ze kon goed dammen, speelde in een simultaan ooit remise tegen de toenmalige wereldkampioen Piet Roozenburg.”