Winter 2017

EEN DOMINEESZOON UIT GOES

Gepubliceerd 6 januari 2018
Link naar Facebook

 

 
Fré Metselaar, in de jaren vijftig van de vorige eeuw, zoon van de dominee schreef een jeugdherinnering op Facebook. 

“Opgroeien in Goes was in de jaren 50 niet iets waar een niet-Zeeuw van droomde. Ik deed het als zoon van een aldaar beroepen dominee en onderging het als een voortdurende plaag. Op de verhouding tussen de vader en de zoon rustte geen heilige geest, wat de zaak alleen maar erger maakte. Na het zoveelste schoolrapport met ruim 10 onvoldoendes kreeg ik een herkansing en mocht naar de MTS in Terneuzen. In Vlissingen was er ook zo'n school, maar ik was ervan overtuigd dat men daar ook mijn christelijk beladen afkomst kende. Het werd Terneuzen, wat me een vrolijk plaatsje leek. Ik kende toen de term bible-belt nog niet, maar Terneuzen bleek onderaan te liggen. Er heerste een somberheid waarbij zelfs Goes vrolijk overkwam. Monter vertrok ik elke morgen kwart voor 7 per fiets naar de boot van Hoedekenskerke en kwam 12 uur later weer thuis. Het bleek toch wat vermoeiend, dus mocht ik een kamer zoeken en vond wat bij 2 dames in de Grenulaan. De jongste dame zal in de vijftig zijn geweest en was gleuvig Gereformeerd, evenals haar oude moeder, die nauwelijks te ontwaren was in hun voorkamer. Ze was altijd in het zwart gekleed, zat tussen de 2 ramen onder de klok. Het was er altijd donker. Ik dronk er na school mijn middagkoffie, waar de klok om 5 uur ting....ting....ting....ting....ting sloeg. De oude dame zuchtte: vuuf uur awwee. Plots bereikte me het bericht dat er een nieuw café was geopend, geen somberheid, geen biljart, nee onder leiding van een neger: DE neger. En daar zat ik de volgende woensdagavond. De eigenaar was een vrolijke Surinamer, geboren in Nickery, achter de bar stond een ongelooflijk loenzende blonde jongedame. Frank zag waarschijnlijk nog niet zoveel verschil tussen die roze Nederlanders, dus hij dacht zijn slag te hebben geslagen....Binnen de kortste keren bracht hij een sfeer in Porgy en Bess die in Zeeland ongekend was en door de bevolking natuurlijk als puur zondig werd gezien. Mijn Terneuzense tandarts die een dochter van mijn leeftijd had, vertelde mij als ik in zijn stoel geen kant meer op kon, als mijn Marjolein daar zou komen dan zou ik ze er persoonlijk uit komen slaan... Merkwaardig, men zag er nauwelijks een oudere, in elk geval geen Zeeuwse oudere, maar de meningen stonden vast. Het deugde er niet, en de eigenaar die consequent de neger werd genoemd, bracht het kwaad in Zeeland. 

Natuurlijk kreeg mijn vader op een bepaald moment een anoniem, het zal niet anoniem zijn geweest, telefoontje om hem in te lichten over de zondige omgeving waar ik mij te thuis voelde....Hij ging op onderzoek uit. Frank wist me naderhand precies te vertellen hoe hij eruit zag, achter zijn krant. Vond het leuk jaren later te vernemen dat ook Freek de Jonge zich daar probeerde te onttrekken aan de verstikkende sfeer van toen. O ja, het loenzende meisje was al gauw verdwenen en toen kwam Maja Lemmen. Ze vertelde me een paar jaar geleden dat ze dacht dat ik stiekem verliefd op haar was. Nee hoor, wist ik. Maar bedacht een tijd later dat dat wel degelijk zo was, alleen was het in Zeeland toen zo dat na afloop van een "verkering" (en de mijnen duurden nooit lang), alle contacten voor eeuwig werden verbroken. Dus als ik echt iemand leuk vond ondernam ik niets, want morgen was het voor eeuwig over.”

Op de foto het gezin van ds. Metselaar voor hun woning aan de Opril Westwal in Goes.

 

JEUGDCULTUUR OP DE BEVELANDEN

Gepubliceerd 7 januari 2018
Link naar Facebook

 

Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw waren er van de verschillende denominaties jeugdgroepen. De katholieken hadden Don Bosco, de hervormden hadden hun eigen jeugdorganisatie, politieke partijen en vakbonden hadden een jeugdorganisatie. Wilza Mijnsbergen uit Goes was lid van Jonge Strijd, de jeugdorganisatie van het NVV, die later is opgegaan in de FNV. Hieronder haar herinnering:
"Wat roepen jeugdfoto's toch weer veel herinneringen op en vooral leuke en fijne. 
Ooit een aantal jaren lid geweest van de jongeren beweging van het toenmalige NVV. In het bestuur gezeten, daardoor mijn echtgenoot Evert uit Assen ontmoet, activiteiten helpen plannen ect. 
Wij hadden eind jaren '50 amper iets om wekelijks naar uit te kijken.....maar daar was JS en daar mocht ik naar toe van mijn ouders. Wat een gezelligheid met de meest simpele dingen zoals een pick-up en plaatjes van thuis meenemen om er vrijdag- en zondagavond te dansen. Maar voor de liefhebbers kon er ook gekaart worden of sjoelen of weet ik veel wat. Ik was snel ingeburgerd omdat er al een aantal vriendinnen op het clubje zaten. Dat was best handig voor het strafwerk wat ik regelmatig kreeg van school voor één of ander lulligheidje, ik deelde op vrijdag een aantal gelinieerde blaadjes uit en vroeg mijn medestrijders een stuk of dertig van mijn strafregels te schrijven. "Samen zijn we snel klaar" was mijn motto. Er was wel eens een leraar die vroeg of ik het toch wel zelf gemaakt had. "Ja dus, want ik wilde later schrijfster worden en dus verschillenden handschriften onder de knie hebben." Denk niet dat ik geloofd werd. 

 's Zomers gingen we kamperen......op 't fietsje naar Kamperland, de kleine duinen bij de Anna Friso, waar we ook werkelijk in de duinen stonden. Of verder richting Banjaard, de grotere duinen, waar lampenroof een heerlijk avontuur was. Ooit hebben we een halve nacht lopen zoeken naar iemand, die op haar verstopplaats in slaap gevallen was. En nooit lekkerdere lawaai-macaroni en lawaai-soep gegeten als in die tijd, moe van 't fietsen, moe van 't hooi sjouwen, moe van tent opzetten. Ook nog nooit zo lekker moe geweest......"

 

Gepubliceerd 7 februari 2018
Link naar Facebook

BERTUS PLOMPE

Een bekende verschijning in de vorige eeuw in Goes was Bertus Plompe. In februari 2013 plaatste Rondje Goes deze foto. Veel mensen wisten nog iets over hem te vertellen. De foto is genomen in het Nissepadje, een bosrijk laantje tussen verpleeghuis Terweel en woonvoorziening St. Joanna in Goes-zuid. Nelly Huissoon schrijft de volgende anekdote: "Bertus Plompe kwam langs de deur met een kistje met band, garen, spelden, enz. Hij kwam bij mijn ouders. Mijn moeder zei: "Geef maar een kaartje veiligheidsspelden." "Nee" zei Bertus "Je moet elastiek kopen, daar verdien ik meer aan." 

Zijn volledige naam was Hubertus Cornelis Plompe, geboren op 15 juli 1900 te Goes en overleden op 22 oktober 1974 te Valkenburg. Bertus Plompe heeft ook een aantal jaren gewoond in het Oude Manhuis in de Zusterstraat in Goes. Recentelijk is dat Rijksmonument verkocht aan een projectontwikkelaar. Er zijn plannen om daar een hotel van te maken. Hoe deze geboren Goesenaar op latere leeftijd in Valkenburg is terecht gekomen weten we niet. Als er iemand is die hier iets meer over kan vertellen, horen we het graag.

Een zekere Augustinus heeft over bijnamen een column geschreven op de website van de ouderenbond KBO Goes, waar ook Bertus in voorkomt. Zijn bijnaam was Bertus Roengdoengdoeng. Bertus was zwakbegaafd en verkocht als 'kistjesman' garen en band aan de deur. Hij had de gewoonte om tijdens het lopen een beetje in zich zelf te mompelen, het klonk als 'roengdoendoeng'.

Bertus was een trouw kerkganger van de katholieke kerk. Zijn vader was Adrianus Franciscus Plompe, geboren op 1 januari 1868 te Goes en overleden op 1 november 1944 te Kloosterzande. Ook hij heeft bijna zijn hele leven in Goes gewoond. Wie weet hoe hij in het Zeeuwsvlaamse Kloosterzande is terecht gekomen? Adrianus had in de rooms-katholieke kerk de functie van 'Suis'se,, een titel die was gebaseerd op de Zwitserse pauselijke garde in Rome. Tijdens de kerkdiensten was je dan ordebewaarder.

Reactie van Rien Passieux: De suisse Adrianus Plompe droeg een sjerp met opschrift: "Eerbied in Gods Huis". Heb hem in mijn jeugd nog meegemaakt. Bertus ontbrak 's zondags nooit in de hoogmis. Zijn plaats was in het transept aan de "mannenkant" .

 

DOLEN DOOR DE BEVELANDEN

Gepubliceerd 11 februari 2018
Link 1 naar Facebook
Link 2 naar Facebook

 

 

Een email uit het Noordhollandse Uithoorn van Jan Verhoek. Zijn vader had als tiener voor de Tweede Wereldoorlog veel fietstochtjes gemaakt. Hij had nog een fietsgidsje van de Bevelanden uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Zijn vader was Thomas Verhoek geboren en overleden te Uithoorn (15 mei 1915 / 7 maart 1992) In 1947 trouwt hij met Pia Leenders, geboren in het naburige kerkdorp De Kwakel (26 september 1919 / 02 augustus 2007). In Uithoorn nemen ze het hotel/restaurant Het Rechthuis over van de vader van Thomas, dat al sinds 1822 familiebezit is. Een hotel met een rijke geschiedenis waar in 1672 op initiatief van stadhouder Willem III de beroemde admiraals Michiel de Ruijter en Maarten Tromp hun meningsverschillen bijlegden. In 1969 is het hotel verkocht omdat de kinderen geen interesse hadden in overname.

De fietstochten maakte Thomas Verhoek voor zijn huwelijk met vrienden. Het was voor hem dé mogelijkheid om de wereld buiten Uithoorn te ontdekken. Volgens zoon Jan is het enige wat hij daar ooit over vertelde dat hij die tochten met heel veel plezier heeft gemaakt. Verdere details heeft hij nooit verteld. Na zijn overlijden in 1992 bewaart zoon Jan een map met fietsfolders van zijn vader. Daar zaten folders van Zuidwest Friesland, van Waterland, van Ter Apel, van Loosdrecht, van Elburg, van Putten en van Venlo. En dus ook een folder uit Zeeland.

Het is een kleurig uitklapbaar drukwerkje, aan de ene kant oranje en aan de andere kant geel. Uitgegeven door de “V.V.V. voor Zuid- en Noord-Beveland, gevestigd te Goes, bureau Groote Markt 24, tel. 41” lezen we op het drukwerkje. Een kaartje van Zeeland met als wervende tekst “GOES uitgangspunt voor uw uitstapjes door geheel Zeeland.” We lezen verder “Uitrit Goes”, de start van een fietstocht begint op de Groote Markt . Via de ’s Heer Hendrikskinderenstraat gaat het richting ’s Heer Arendskerke. In ’s Heerenhoek komt men bij een kleine herberg. Via Ovezande en Driewegen komt men in Ellewoutsdijk bij het buitenverblijf van de familie Van Hattum. Allemaal namen die ons nu ook nog zeer vertrouwd klinken. Het gaat door naar Oudelande, daar is een “ronde bank, een zogenaamde Klapbank (bij de school)” lezen we. Verder schrijft men: “rechtsaf langs een tamelijk smallen weg met bochten naar Baarland.” Waarschuwend staat er: “Dan rechtuit, over spoorweg (opgepast!) Linksom bij splitsing linksaf (Gevaarlijke bochten).” Bij Kwadendamme wordt nog melding gemaakt van “Zeer scherpe bocht!!” Bij Hoedekenskerke heeft men een prachtig riviergezicht en drukke scheepvaart met een eenvoudig cafétje aan zee, een aardig zitje. Het is een zeer lange fietstocht want de route gaat naar Kapelle en Kattendijke waar men op de Oosterschelde een prachtig ‘riviergezicht” heeft op de scheepvaart van Rotterdam naar Antwerpen met aan de overzijde het eiland Tholen. Verder richting Yerseke met de oester- en kreeftencultuur en de groentekwekerijen. Terug via Wemeldinge naar Kapelle langs de “villa Eureka”. Er zijn ook kortere routes mogelijk. En tot slot schrijft men: “Voor een zogenaamde dooltocht behoeft men de routes niet te volgen. Voor wandelaars en fietsers heeft zoo’n tocht altijd een bijzondere bekoring. Al dolende komt men ten slotte toch wel weer op het rechte pad, waarbij de vriendelijke bewoners U zeker wel de noodige aanwijzingen zullen geven, indien deze worden gevraagd. Alleen hoede men zich voor de smalle landweggetjes, die uitsluitend dienst doen om het bouwland met den weg te verbinden. Als het pas geregend heeft en men raakt vast in de klei, valt dit niet mee.”

 

JEUGDCIRCUS IN GOES

Gepubliceerd13 februari 2018
Link 1 naar Facebook
Link 2 naar Facebook
Link 3 naar Facebook

 

  

Recentelijk stond er op de facebookpagina Rondje Goes een foto van een jeugdcircus in Goes. Er stond bij dat het Jeugdcircus Hogerop was maar het blijkt dat er in Goes nog een tweede jeugdcircus was met de naam Jong Artiestenbloed. En daar was de foto van. Dat is intrigerend, twee jeugdcircussen in een plaats als Goes. Wat voor verhaal zit daar achter? Een stukje werd al duidelijk uit de vele reacties op deze facebookpagina. Leny Jansen (67) meldt dat zij in 1957 Jong Artiestenbloed heeft opgericht. Telefonisch vertelt ze dat ze als kind in de Paardenweg te Goes woonde en dat ze met enkele kinderen uit de buurt een optreden verzorgde met dans en acrobatiek in een wei van een boerderij aan de ’s Heer Hendrikskinderendijk. Dat sloeg zo goed aan dat daar – met behulp van haar vader en stiefmoeder Cor en Dik Jansen – Jeugdcircus Jong Artiestenbloed uit is voortgekomen.

Het was de tijd dat er nog nauwelijks televisie was en mensen zich vermaakten in tal van amateuroptredens. Leny Jansen: “In de Nieuwstraat, richting de molen had je ook een winkeltje van Kaaijsteker. Daar kochten we spullen om ons te schminken Ook de kinderen Kaaijsteker waren actief in Jong Artiestenbloed.” Na enkele jaren kwam er onenigheid en begon spreekstalmeester Jo Kaaijsteker met Jeugdcircus Hogerop. In een bericht van Omroep Zeeland staat dat ze in 1959 zijn gestart en dat dit het eerste jeugdcircus in Nederland was. Dat laatste klopt niet helemaal, het is de tijd waarin op verschillende plaatsen in Nederland jeugdcircussen van start gingen. En zoals blijkt bestond Jong Artiestenbloed al in Goes. Volgens Leny Jansen was er wel altijd sprake van rivaliteit, die ook getekend was door het conflict dat ten grondslag lag aan de oprichting van Hogerop. Jansen: “Soms wilde ik als kind wel eens naar Hogerop gaan kijken, maar dat mocht ik dan niet.” In 1972 kwam er een eind aan het bestaan van Jong Artiestenbloed. Jeugdcircus Hogerop hield het wat langer vol. In oktober 2013 gaven ze de laatste voorstellingen in hun clubgebouw aan de Bergweg in Goes. Oprichter Jo Kaaijsteker bij Omroep Zeeland: “Vroeger zat je in een club en daar ging je dan ook helemaal voor. Nu heeft de jeugd van tegenwoordig een baantje op zaterdag en de voorstellingen zijn meestal in het weekend.” Een stukje jeugdcultuur in Goes is hiermee verdwenen.


Op de eerste en derde foto Jong Artiestenbloed. Op de Tweede foto Jeugdcircus Hogerop.

 

MOZESKERK IN BIEZELINGE

Gepubliceerd 14 februari 2018
Link 1 naar Facebook
Link 2 naar Facebook

 

Soms krijg je een brief of email van een zustervereniging met verzoek om informatie. Deze keer een email van Ton Hartman, bestuurslid van de Historische Vereniging Soest/Soesterberg met de volgende tekst: “Uit een nalatenschap kwam de bijgevoegde foto tevoorschijn waarop in potlood geschreven staat Heinkenszand. Gezien de sepia kleur schat ik de foto rond de vorige eeuwwisseling.” Als onderwerp doet hij de suggestie dat het mogelijk de St. Blasiuskerk te Heinkenszand is. Zo’n mailtje sturen we dan even rond naar de bestuursleden van de Heemkundige Kring De Bevelanden met de vraag of iemand hierover iets meer weet. Ons oudste bestuurslid, en deskundige op het terrein van kerken, Ad Beenhakker, kwam met de opmerking dat dit niet de kerk in Heinkenszand is maar de kerk in Biezelinge.
 

Het blijkt inderdaad de Mozeskerk aan de Noordstraat te Biezelinge te zijn. Hoe komt deze foto in Soest? Uit navraag blijkt dat de foto afkomstig is uit de nalatenschap van het echtpaar Van Doorne-Astrego. Meneer was geboren en getogen in Soest. Mevrouw kwam van elders. De vader van meneer was geen geboren Soester. Zou hij Zeeuwse roots hebben? Uit de website Zeeuwengezocht blijkt dat de naam Van Doorn sporadisch in geheel Zeeland voorkomt. De naam Astrego komt niet in Zeeland voor, maar weer wel in de omgeving van Leiden en Delft. Of zouden voorouders of zij zelf gewoon eens een keer in Zeeland zijn geweest? We weten het niet. Het is weer wel een aanleiding om eens iets dieper in de geschiedenis van de Mozeskerk te duiken. Het is een rijksmonument dat geregistreerd staat onder nummer 508048. De toren is gebouwd in 1877-1878 op de plaats van de voormalige kloosterkerk uit 1246. De stijl is neogotiek en ontworpen door J.H. Hanninck te Goes. De kerk is in 1908 vervangen door de huidige zaalkerk, welke toen is ontworpen door J. Verheul Dzn. te Rotterdam. Deze kerk heeft romaanse en gotische invloeden. Aannemer was M. Allewijn te Waarde. De toren heeft een vierkantige onderbouw en een achthoekige bovenbouw. Ten zuiden van de kerk ligt het familiegraf van de in Zeeland bekende familie Saaymans Vader. Pieter Hendrik Saaymans Vader (1799/1891) was tot zijn tachtigste jaar Tweede Kamerlid voor de Anti Revolutionaire Partij, één van de voorgangers van het CDA. Meer informatie over de kerk is te vinden op de website: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mozeskerk_(Biezelinge)

  

DE ZEEUWSE WEG

Gepubliceerd 26 februari 2018
Link naar Facebook

Via een e-mail van Willem Kruf uit Bergen op Zoom ontvingen we een werkstuk met krantenartikelen over wat hij noemt ‘De Zeeuwse weg’. Om precies te zijn de verbinding tussen Brabant en Zeeland. Het wegverkeer tussen Brabant en Zuid-Beveland ging oorspronkelijk via meerdere pontveren van Halsteren, Thoolse Veer, Gorishoek naar Yersekedam. De eerste verbinding over land dateert van 1868, een spoorlijn over de toen aangelegde Scheldedam die de Ooster- en Westerschelde scheidde. Lang voor de aanleg van de spoorweg Roosendaal-Vlissingen werden al plannen gemaakt voor wat later een belangrijk onderdeel vormde van de aanleg van de Zeeuwse spoorlijn.

Al in 1810 had Napoleon de aandacht gevestigd op het noodzakelijke van twee dingen: de afdamming van het Sloe en van de Oosterschelde. Hierdoor zouden de eilanden Walcheren en Zuid-Beveland dichter bij het vasteland worden betrokken. Toen Napoleon in datzelfde jaar een bezoek bracht aan Zeeland, begaf hij zich zowel naar het Sloe als de Oosterschelde bij Bath, om zichzelf op de hoogte te stellen van de situatie daar. De heerser van het Franse rijk was erg voortvarend; er werden direct plannen gemaakt voor de afdamming van deze twee waters. 

De centrale figuur in dit geheel was Dirk Dronkers, 6 april 1801 te Axel geboren en 10 april 1881 te Middelburg overleden. Hij werkte aan de dijken van Noord- en Zuid-Beveland, de inpolderingen op Tholen en op andere eilanden. In 1839 richt hij zich kon koning Willem I met een voorstel tot afdamming van het Sloe en de Oosterschelde. In 1845 vroeg hij een concessie voor de aanleg van de spoorlijn Vlissingen-Middelburg-Bergen op Zoom-Venlo-Maastricht. Een jaar later ontving hij deze concessie. Zeeland was in jubelstemming maar Rotterdam vreesde de concurrentie. Door geldgebrek moest Dronkers in 1848 afzien van de aanleg van de spoorlijn. Het zou nog tot 1868 duren voordat er een spoorlijn over de Scheldedam geopend kon worden. Het zal voorlopig de enige verbinding over land blijven. De Middelburgsche Courant in 1898 meldt: ‘dat reeds in de jaren 1864/7, zoowel door Gemeentebesturen als door de Kamer van koophandel en fabrieken te Bergen op Zoom, pogingen zijn aangewend tot het verkrijgen van een rij- en voetweg langs den Scheldendam, welke pogingen echter tot geen resultaat leidden.’ Er worden gedurende de jaren daarna verschillende gebieden ingepolderd. In de nieuwe polders worden wegen aangelegd. Er ontstaat hierdoor een wirwar van weggetjes waardoor je in Zeeland kunt geraken. Op 17 maart 1918 kan de Tilburgsche Courant melden dat een dag eerder het ‘grootste gedeelte van den verbindingsweg tussen Zeeland en Noord-Brabant’ is geopend. Het was het begin van verkeer over de Zeeuwse weg.

 

DE SMOKKELHOEK

Gepubliceerd 2 maart 2017
Link naar Facebook

 

In 1969 werden er nog kersen in een stalletje verkocht langs de Rijksweg 58 bij Biezelinge op een locatie die bekend staat als 'De Smokkelhoek'. Recentelijk kreeg de Heemkundige Kring De Bevelanden van een student de vraag toegestuurd waar deze naam vandaan komt. Het gemeentearchief in Goes had er wel een verklaring voor:

"Het bedrijventerrein is een bekende vindplaats van resten van Romeinse en inheems-⁠Romeinse oorsprong uit het begin van de jaartelling. Regio-⁠archeoloog Karel-⁠Jan Kerckhaert kan je daar, als je dat wil, vast wel meer van vertellen. Het is in ieder geval een leuke start van je scriptie. Je vindt hem als medewerker van het SCEZ in Middelburg.

Het gebied had eeuwenlang een agrarische bestemming, en lag aan de oostzijde van de vroegere Bie.

 


VERMIST

2 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakten veel mensen vermist. Soms haalde zo'n bericht de krant zoals hier in de Middelburgse Courant van 30 maart 1940. Maar er komen ook wel eens vragen bij de Heemkundige Kring zoals deze e-mail: 

'Graag zou ik willen vragen of er bij de Heemkunde Kring iets bekend is over vermiste burgers die tijdens de periode 1940-1945, in Nederland vermist zijn geraakt.' Van Frank de Klerk van het Gemeentearchief Goes ontvingen we deze reactie:

'Interessante vraag stelt u aan de Heemkundige Kring De Bevelanden over dit onderwerp. Het antwoord is echter lastig. Zoals u weet was het bijhouden van persoonsgegevens tijdens de oorlog een beladen zaak. Dankzij het perfecte Nederlandse bevolkingsregister konden de Duitsers (met hulp van veel Nederlandse ambtenaren) de mensen met joodse namen en van het joodse geloof uit de bevolking filteren, met de bekende afloop. Ook voor het verstrekken van distributiegoederen leende zich het bevolkingsregister prima; illegalen en mensen die ondergedoken waren konden daarom maar moeilijk aan voedselbonnen komen. Vooral hierom vonden aan het einde van de oorlog overvallen op gemeentehuizen plaats, met als doel de bevolkingsregisters te doen verdwijnen of door elkaar te gooien.

Bevolkingsregisters uit de oorlogstijd zijn verder aan de wetgeving over privacy onderworpen. Bij veel mensen met een min of meer oorlogsverleden die een veroordeling kregen werden aantekeningen op de persoonskaart gemaakt van ontzetting uit het actieve of passieve kiesrecht, over lidmaatschap van verboden organisaties of dienstneming in Duitse organisaties. Er is dus niet zo maar onderzoek te doen in deze bevolkingsadministratie. Op sommige persoonskaarten, leert mijn ervaring, kom je bij de gegevens de afkorting: VOW tegen, wat staat voor Vertrokken Onbekend Waarheen. Deze categorie mensen zoekt u blijkbaar. Er zijn echter geen aparte registers bijgehouden met namen van mensen die een dergelijke aanduiding kregen. Los van de privacywetgeving zou dit het doorbladeren van dozen vol persoonskaarten betekenen, wat niet is toegestaan en erg veel tijd zou kosten.

Wat ook nog meespeelt, is dat aan het einde van de oorlog in het zicht van de bevrijding gemeentehuizen vrijwel leeg waren. De ambtenaren waren ofwel ondergedoken, ofwel, als ze lid van de NSB waren, zochten ze een veilig heenkomen achter de Duitse linies. Administratie van bevolkingsgegevens kon dan soms weken of maanden niet plaats vinden. Als er sprake was van massale evacuatie konden de enkele gemeenteambtenaren deze verplaatsingen van personen meestal ook niet registreren.

Als u bepaalde personen zoekt, dan dient er onderzoek te worden gedaan in de persoonskaarten uit de oorlog. Hiervoor is nodig dat u een verzoek doet aan het college van b. en w., met een omschrijving van wat u zoekt en met welk doel. De gemeentearchivaris zal dan het college adviseren hoe met uw aanvraag om te gaan.'

 

ADRIAAN EN JACOBA
7 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Van Ad Fraanje ontvingen we een grote hoeveelheid informatie over zijn familiegeschiedenis. Deze is beschreven door zijn achterneef Jaap van Zweeden uit Borssele. We zijn heel blij dat hij er in toestemt om op deze facebookpagina daaruit wat stukjes te mogen publiceren. Veel verhalen zijn afkomstig uit familie-overlevering.


Betovergrootvader Adriaan Louwerse werd op 10 oktober 1824 als dertiende kind in een gezin van veertien kinderen geboren. Zijn vader – ook een Adriaan Louwerse - was landbouwer op ‘Molembaix’, een boerderij in het Walcherse Grijpskerke. In het jaar van zijn huwelijk met Cornelia Wisse overleed zijn schoonvader zodat hij toen de pacht van de boerderij overnam. Vermoedelijk klikte het niet met de verpachter waardoor hij aan het einde van de pachtperiode van zeven jaar kon vertrekken. Op dat moment waren er al zes kinderen geboren. Het dertiende kind Adriaan trouwde later met Jacoba Gideonse. Zij werd op 17 januari 1830 als twaalfde kind geboren in een gezin van dertien kinderen. Deze familie woonde al vele generaties op de boerderij ‘Klein Popkensburg’ bij het Walcherse St. Laurens. Haar vader was naast landbouwer ook wethouder van St. Laurens, In 1870 verhuist het gezin van Adriaan en Jacoba naar Zuid-Beveland. Adriaan wordt boer op boerderij ‘De Roover’ achter de dijk van het Schenge, enkele kilometers ten noorden van het huidige Lewedorp. Daar worden de twee jongste kinderen van de in totaal veertien kinderen geboren. In diezelfde periode werd de Sloedam aangelegd waardoor Walcheren met Zuid-Beveland werd verbonden. Op 1 maart 1872 wordt de spoorlijn Goes-Middelburg in gebruik genomen. Vlak bij hun boerderij komt halte De Kraijert, ten noordwesten van het huidige Lewedorp.

 

 

EEN STRAATBEELD 

10 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Een man met een hoedje en een sigaar loopt te flaneren, zoals we dat vroeger zo mooi noemden. De foto ontvingen we van Ad Fraanje en hij schat de situatie van omstreeks 1920. Het was even puzzelen maar nu weet hij het. Het is voor het vroegere Hotel Centraal op de Grote Markt in Goes.Bij de jongens met fiets is de ingang van de Papegaaistraat. De zonneschermen zijn van de winkel van Visser, die met de bijnaam 'Kootje Mop' door het leven ging (Hoe komt hij eigenlijk aan deze naam?).De man met het hoedje is Marinus de Meij (1849-1928) de overgrootvader van Ad Fraanje. De foto ingelijst vond hij bij een nicht. De Meij was sluiswachter en kleermaker in het Schouwse Westenschouwen en verhuisde naar Borssele om te trouwen met Catharina op 't Hof die daar al woonde. Het is de vader van zijn oma Pietje de Meij, die woonde aan de Beestenmarkt 4 te Goes. Het huis staat er nog steeds.
 

 

WATERSNOODRAMP

12 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

Op maandagmiddag 12 maart 1906 om 16.00 uur was er een watersnoodramp in Zeeland. Tot dat moment was het de grootste ramp waarbij het meeste land in Zeeland onder water kwam te staan, ongeveer 2% van het totale grondoppervlak. Polders op de Bevelanden, Tholen en Zeeuws-Vlaanderen verdwenen in de golven. Omdat de ramp overdag plaatsvond waren er geen mensenlevens mee gemoeid. Mogelijk dat hierdoor in de jaren daarna minder aandacht was voor deze ramp. Enkele dagen later werden er in de verschillende gemeenten Plaatselijke Watersnood Comité's opgericht.

 

JANS EN JOOST

15 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vorige week schreven we over Adriaan en Jacoba. We richten nu onze blik op hun dochter Jans Louwerse. Maar eerst nog iets over Adriaan en Jacoba. Zoals we al schreven woonden ze op de boerderij 'De Rover' in de Kraaijertpolder. Het dichtstbijzijnde dorp was Nieuwdorp. Om er te komen moest je de nieuw aangelegde spoorlijn oversteken. Voor de kerk, de school en de begraafplaats was het gezin op dat dorp aangewezen. Ze zouden tot hun dood op de boerderij blijven wonen. Adriaan overleed op 75-jarige leeftijd op 7 mei 1900 en Jacoba overleed op 74-jarige leeftijd op 15 juli 1904. Beiden werden begraven op de gereformeerde begraafplaats van Nieuwdorp. Jans Louwerse, haar naam was Johanna en vernoemd naar de grootmoeder van moederskant, was het vierde kind in een gezin van veertien kinderen. In 1878 trouwde Jans met de weduwnaar Joost Fraanje. De echtgenote van Joost, Cornelia Karelse, was een jaar eerder overleden. Joost had uit dat eerste huwelijk twee kleine kinderen. Uit het tweede huwelijk zouden nog twaalf kinderen geboren worden. Joost had een wagenmakerij met werkplaats in Nieuwdorp aan de Lewedijk. De werkplaats stond tussen de smederij van Geschiere en de christelijke school. Volgens familieoverlevering ging het met het bedrijf niet goed en is Joost failliet gegaan. Maar er is ook een ander verhaal. 

Dochter Jannetje Fraanje uit het eerste huwelijk trouwde in 1899 met de schoenmaker Marinus Smit. Na dat huwelijk eiste haar man (vrouwen waren nog handelingsonbekwaam) het moedersdeel van de erfenis van Jannetje Fraanje. Omdat dit geld in de wagenmakerij zat ging het bedrijf failliet. Dit werd door de familie als een schande ervaren. Jannetje Fraanje en Marinus Smit lieten op het dorpsplein in Borssele van het geld een woning bouwen.

Ontleend aan de genealogie van de familie Fraanje, beschreven door Jaap van Zweeden.

 

EEN GESCHIEDENIS OP NOORD-BEVELAND

18 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Zeeland heeft ieder (voormalig) eiland wel een heemkundige vereniging. Op Schouwen-Duiveland is dat de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland. De liefde voor de geschiedenis van dat gebied delen we en daar schrijven we over. Soms zijn er raakvlakken met een ander gebied. Dat is het geval met dit artikel van onze zustervereniging op Schouwen-Duiveland. Rinus van Langeraad KAzn ontving van een ver familielid uit Goes een doos met foto’s. Het bracht hem terug naar zijn voorouders op Noord-Beveland. Een stukje uit zijn verhaal:

“Toen de doos met foto’s op tafel kwam bleken dat hoofdzakelijk portretten te zijn die aan het eind van de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw waren gemaakt. Ze kwamen oorspronkelijk uit de nalatenschap van het echtpaar Andries Nicolaas van Langeraad (1862-1931), de oudste broer van mijn opa, en Lena van Langeraad-Klompe (1860-1944). Zij waren boer en boerin geweest in Colijnsplaat en later op de boerderij ‘Welgelegen’, aan de Ouwerkerkse kant van de dijk, die tot 1953 liep van het voormalige gehucht Oudesluis naar Viane. Deze boerderij is in 1953 in de golven verdwenen. De jongste dochter van het echtpaar, Maria Cornelia Boudeling-van Langeraad (1889-1976), eveneens boerin op ‘Welgelegen’, was de oorspronkelijke eigenaresse van de foto’s.”
 

HET DROEVIGE EINDE VAN KAATJES VERKERING

22 maart 2018
Link naar Facebook

 

 

 

Dit verhaal uit de genealogie van de familie Fraanje - beschreven door Jaap van Zweeden - is in het Historisch Jaarboek 1994, nr. 20 van de Heemkundige Kring De Bevelanden gepubliceerd. Een verhaal van omstreeks 1860 over de werkplaats van wagenmaker Kornelis Fraanje in Borssele.

“’Op sommige tijden kon het wel eens druk zijn in de wagenmakerswerkplaats van Kornelis Fraanje (Borssele 1821-1888). Er waren altijd wel mensen die om een praatje verlegen waren. ln hetboogertje waren zijn zonen Jan en Joosje bezig planken te zagen. Het is toch een sterke flinke jongen. die Jan. Vanmorgen tilde hij alleen die boom op die schraag. ja die jongen mocht er wezen. (Jan Fraanje 1844-1866). De deur van de werkplaats ging open en Kaatje op ‘t Hof (1845- 1917) stapte binnen. “Zoo Kaatje”,sprak Kornelis, “heb je een boodschap?” “Nee Fraanje dat niet direct. maar ik heb wat anders, ik heb vannacht een stemmetje gekregen dat ik moet verkeren met je zoon Jan.” “Zo, zo”, sprak Kornelis, “en Kaatje wil je dat zelf ook wel?”

Warop Kaatje met vuur antwoordde: “Jèèt, Jèèt Froiê, wis en waerachtig wê”. En hierna “stievelde” Kaatje vlug de werkplaats weer uit. Kornelis moest maar een beetje in zich lachen, hij had het niet zo op die stemmetjes, neem nou zijn broer Pieter op Biezelinge, die kon er ook wat van. Die liep zich uit de naad achter Ds. Budding. Als je Ds. Budding zag zag je Pieter Fraanje, zeiden de mensen. En als ze dan te voet van het ene dorp naar het andere trokken en het was warm weer zei Pieter steevast “Domenie, as jie ut noe te werm kriegt mô je ‘t mè zegge oor, dan za ik joe jasje wè draege”. Kornelis hoorde hem het al zeggen, de “flêmert”. op een andere dag kwam er weer eens in de werkplaats om een praatje. “Heb je het ook gehoord Fraanje?” “Wat bedoel je”, vroeg Kornelis. “En nou, van Keesje Smit, heel het dorp heeft het erover. “Oja”, zei Kornelis.”maar als dat waar is van die loterij, dan zal op dat geld geen zegen rusten”

Op een gegeven dag klaagde zijn zoon Jan over pijn in zijn buik, het eten wou ook niet meer zo vlotten en er kwam geen werk meer uit zijn handen. Dat waren ze van de jongen niet gewend, dan moest het wel erg zijn. En toen het zaterdag geworden was werd het nog al maar erger. De dokter moest eer aan te pas komen. Die adviseerde, direct met die jongen naar Vlissingen om te opereren. “Met dit weer?”, vroeg Kornelis, “hoe kom je daar?” Het regende en stormde verschrikkelijk, maar er was geen andere keus. Jan, die op de grond lag te kronkelen, werd op een ladder gelegd en naar de Oude Kade (nu de plaats waar de kerncentrale staat) gedragen en daar in een roeiboot gelegd. Zo probeerden zij naar Vlissingen te komen, maar halverwege moesten zij terug keren. Het weer was te slecht. We zouden allemaal verdrinken zei de buurman. Er zat niets anders op dan terug te keren naar het dorp. Jan werd weer op de ladder gelegd en naar huis gedragen. Daar is hij diezelfde avond, kronkelend van de pijn, onder de tafel in het achterhuis gestorven, twintig jaar oud.Zijn vader was hiervan zo ontdaan, dat hij een paar dagen en nachten in zijn stoel in het achterhuis heeft door gebracht, totdat de buren hem oppakten en in zijn werkplaats dwongen weer te gaan werken.

Kaatje op ‘t Hof is later gehuwd met de Meij, de kleermaker. De kinderen van de jongste broer van de overleden Jan konden zich haar nog goed herinneren. Als het mooi weer was stond Kaatje meestal buiten- een mager oud vrouwtje met een klein mutsje op. Ze kregen dan dikwijls een babbelaar als zij uit school daar langs kwamen.