Voorjaar 2019-1

Gepubliceerd 5 april 2019

Link 1 Facebook

Link 2 Facebook

 

 

DE SCHOOL IN 1960

Els Koorstra (1950) uit Goes vond bij het opruimen nog een oud schoolschrift. Het is een aardrijkskundeschrift uit 1960. Ze had toen de leeftijd van 10 jaar en haar naam was nog Els Ham. Ze zat op de lagere school in Scheveningen, de plaats waar ze haar jeugd doorbracht. Het basisonderwijs was nog verdeeld in kleuterschool en lagere school. Met 6 of 7 jaar ging je naar de eerste klas van de lagere school, of zoals ook wel genoemd ‘de grote school’ als onderscheid van de kleuterschool. Met 10 jaar zal Els dus vermoedelijk in de derde klas van de lagere school hebben gezeten. De klas waar je klassikaal de rekentafels moest opdreunen maar ook de namen van de plaatsen in de Nederlandse provincies. Een Nederland dat toen nog bestond uit elf provincies. We kenden wel de Noordoostpolder waar de eerste bewoning ontstond, dat later zou uitgroeien tot de provincie Flevoland. Het was de tijd waar de drie r’s van rust, reinheid en regelmaat hoog in het vaandel stonden. De opleiding voor onderwijzers was nog geen pedagogische academie maar een kweekschool waar je kinderen leerde opkweken tot ordentelijke burgers. Els kan zich haar schooltijd nog goed herinneren: “Je moest met je armen over elkaar zitten in nauwe bankjes. Leren schrijven met een kroontjespen die je moest dopen in een inktpotje en je pen schoonmaken met een inktlap. Een paar stukjes textiel aan elkaar genaaid met een knoop in het midden. En niet te veel lachen.” Het is een beeld van de school dat je overal hoort over de jaren vijftig en de eerste jaren zestig van de twintigste eeuw. Op het eerste blad van het schoolschrift lezen we in een keurig handschrift de namen van een aantal steden, met daarbij vermeld in welke richting ze liggen ten opzichte van een andere plaats. Hetzelfde systeem zien we bij de buurlanden van Nederland. Den Haag en Den Bosch heten nog ‘s-Gravenhage en ‘s-Hertogenbosch. Er zijn wat slordigheidsfoutjes. De onderwijzer schrijft er bits onder “Jij moet eens beter kijken!” Het woord ‘kindvriendelijkheid’ bestond nog niet. In het schrift zien we van iedere provincie een kaartje. Op doorzichtig vloeipapier werd dat overgetrokken van een kaart. De leerling moesthet gebied buiten de provincie keurig binnen de lijntjes inkleuren en in een schrift plakken. Daarna moest je de plaatsnamen duiden. Bij het kaartje van Zeeland zien we de namen van de eilanden die nog niet met bruggen en dammen waren verbonden. Het water tussen de Bevelanden en Zeeuwsch-Vlaanderen (nog met sch) werd nog Honte of Westerschelde genoemd. Een beeld van een schoolsysteem waarop de kinderen in de eerste helft van de twintigste eeuw onderwijs kregen.

 

Gepubliceerd 11 april 2019
Link Facebook

 

 

GOESE SAS IN 1953
Van Jolanda Bosselaar ontvingen we deze foto. Een groep mannen met kruiwagens. Ze schrijft er over: “Deze foto uit 1953 heb ik gevonden bij het opruimen. Deze mannen zijn de dijk bij het Goese Sas aan het opbouwen/versterken na De Ramp. Rechts is mijn vader Kees Bosselaar (1935-2015). De derde van rechts is zijn broer Jan Bosselaar (1934-2001).

In 1953 woonde de toen 17-jarige K
ees nog bij zijn ouders aan het Goese Sas. Het gezin telde acht kinderen. Kees is in 1935 geboren in het Walcherse Gapinge maar eind jaren dertig verhuist het gezin naar de Broeder- en Zusterpolder bij Wolphaartdijk. Volgens dochter Jolanda Bosselaar was haar opa - de vader van Cees - boer, maar mogelijk kan dit ook boerenknecht zijn geweest. Kees bezoekt in Wolphaartsdijk de lagere school. Eind jaren veertig verhuist het gezin naar het Goese Sas waar vader mogelijk in loondienst is gaan werken bij de Koninklijke Maatschap De Wilhelminapolder (kleindochter Jolanda weet het niet zeker). Ze komen te wonen op het adres Goese Sas 5, vlak bij het bekende café ‘t Loze Vissertje. Het gezin Bosselaar bestond naast vader en moeder uit de kinderen Piet, Catharina, Rina, Adrie, Sentina, Kees, Jan en Floor. Alleen de oudste Piet, nu 94 jaar en de jongste Floor, nu 82 jaar, leven nog. Piet woont in Roosendaal en Floor woont nog steeds in Wilhelminadorp. Kees is later postbode geworden maar zijn broer Jan is bij de Wilhelminapolder gaan werken. Op 27 juli 2001 is Jan te Goes overleden.

Over de Watersnoodramp schrijft Jolanda nog: “Mijn vader woonde met zijn ouders, broers en zussen ten tijde van De Ramp aan het Goese Sas. Hij vertelde dat ze de dijk hebben bewaakt en net na De Ramp de dode koeien voorbij zagen drijven. De dijk heeft het gehouden. Na De Ramp zijn ze de dijk gaan opbouwen en verstevigen.” Zittend op de middelste kruiwagen met alpinopet is Floor Bosselaar.

 

Gepubliceerd 20 april 2019

Link Facebook

 

 

KASSEIEN IN WEMELDINGE

Als Heemkundige Kring De Bevelanden krijgen we regelmatig vragen van lezers. Deze keer een vraag uit België. “Ik was een weekendje met vrienden in Wemeldinge en ontdekte dat de Dorpsstraat twee stroken kasseien heeft langs de rijbaan. Dit vond ik opmerkelijk in een land waarin van nature geen kasseien zijn en de straten allemaal uit klinkers / bakstenen zijn opgebouwd. Ik vroeg me af of hier een verhaal bijhoort? In Vlaanderen zijn we vertrouwd met de kasseien die stilaan verdwijnen tenzij de weg landschappelijk beschermd wordt.”


De Heemkundige Kring De Bevelanden zorgde voor de beantwoording van deze vraag. “Het zal u misschien verbazen, maar zo’n honderd jaar geleden waren ook in Nederland nog alle doorgaande grote wegen en stadsstraten geplaveid met kasseien. Die werden ingevoerd uit België en Duitsland. Deze bestrating was uitstekend geschikt voor het verkeer met karren en rijtuigen, en onverslijtbaar. Pas bij de opkomst van de auto en de rubberband kwam er behoefte aan een gladder wegdek, dat grotere snelheden toeliet. Sindsdien zijn de meeste kasseien geleidelijk vervangen door straatklinkers, die echter ook minder duurzaam zijn. De vrijkomende kasseien, die immers onverslijtbaar zijn, werden gedeeltelijk terug verkocht naar België, maar ook veelvuldig hergebruikt voor pleinen, parkeerplaatsen, kleinere straten en zijkanten van wegen. In de meeste oude Nederlandse steden zult u er nog veel zien, bijvoorbeeld in Middelburg en Zierikzee. In de dorpen zie je ze minder, omdat daar minder straten waren en veel dorpswegen indertijd nog onverhard waren. Maar ook daar komen ze nog wel voor, zoals in Wemeldinge. Let er maar eens op.”

 

Gepubliceerd 22 april 2019

Link 1 Facebook

Link 2 Facebook

Link 3 Facebook

 

 

 

KERKJE UIT ’S-HEERENHOEK

We ontvingen een foto van een lezer uit het Openluchtmuseum te Arnhem. Het is een Zeeuws protestants kerkje uit ’s Heerenhoek. Op de website van het Openluchtmuseum lezen we hierover: “Op het balkon van dit 17e-eeuwse zaalkerkje staat een indrukwekkend orgel. Tenminste, zo lijkt het op het eerste gezicht. Maar schijn bedriegt, de protestantse gemeente van 's-Heerenhoek had geen geld voor een echt orgel. Daarom schaft men in 1902 een tweedehands gemeente Vocalion aan. Het bouwjaar van de preekstoel is in het rugpaneel gesneden: 1674.” Onze lezer schrijft over het orgel: “Ze draaien prachtige orgelmuziek op het nep-orgel” We vinden op Wikipedia nog de volgende informatie: “Deze kerk werd in 1672 in 's-Heerenhoek gebouwd. Tijdens kerkdiensten zaten vrouwen aan de ene kant en mannen aan de andere kant. De dominee preekte vanaf de centraal gelegen preekstoel. Er werd betaald voor een zitplaats in de kerk. Het bogtje neven den voorzanger (vlak bij de preekstoel) was het duurst met vier gulden per jaar. Armen en kinderen hoefden niet te betalen. Zij moesten genoegen nemen met een plekje helemaal achter in de kerk of op het balkon. De kerk werd in 1832, 1888 en 1929 verbouwd.
Rond het midden van de 19e eeuw nam het aantal hervormden sterk af vanwege de Afscheiding van 1834. Veel hervormden werden gereformeerd. De gereformeerden van 's-Heerenhoek gingen in het naburige Nieuwdorp kerken. Daardoor kwam de kerk op den duur leeg te staan en raakte zij uiteindelijk in verval. In 1985 werd de kerk afgebroken en herbouwd in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem.”

Het dorp 's-Heerenhoek is ontstaan op het kruispunt van dijken van een drietal polders, die in het begin van de zeventiende eeuw zijn drooggelegd. In 1672 bouwde de protestantse geloofsgemeente een rechthoekige zaalkerk met midden op het dak een dakruiter. In 1988 was de overplaatsing van deze kerk naar het Openluchtmuseum voltooid. Het zeventiende-eeuwse kerkgebouw is een van de vele Zeeuwse zaalkerkjes die indertijd gebouwd zijn. In 1832 vond een ingrijpende verbouwing plaats. Op het dak werden de leien vervangen door pannen. De voorgevel werd opgetrokken en de bakstenen vorktraceringen werden vervangen door houten ramen.Op de in 1832 toegevoegde galerij is in 1902 een harmonium uit 1897 geplaatst. Dit tweedehandse Vocalion met één klavier was voor de kleine protestantse gemeente beter betaalbaar dan een echt orgel. Door het namaak-pijpenfront leek het harmonium op een orgel en zo werd het in de volksmond ook genoemd.

 

Gepubliceerd 1 mei 2019

Link Facebook

 

 

Solidariteitskoor De Bevelanden die in de jaren tachtig de Dag van de Arbeid in Goes opluisterde met traditionele strijdliederen. Uiterst links met baard: Piet Hamelink (later voorzitter Heemkundige Kring De Bevelanden). Rechts: dirigent Rinus de Bart (later wethouder gemeente Borsele).

 

DAG VAN DE ARBEID

Vandaag - 1 mei - is het de Dag van de Arbeid. Op 1 mei 1890 werd de eerste internationale Dag van de Arbeid gevierd met grote demonstraties voor de achturige werkdag in verschillende landen. Sindsdien is het nog steeds een feestdag voor sociaaldemocraten en communisten. In verschillende landen is het een nationale feestdag. In Nederland is het nooit zo ver gekomen. Maar werd dit arbeidersfeest nu ook op de Bevelanden gevierd? We gingen het na in oude kranten. Je kunt daaruit opmaken dat dit feest voor 1940 nauwelijks op de Bevelanden werd gevierd. In Zeeland vinden we wat activiteiten in Vlissingen en Middelburg, vanouds steden waar de arbeidersbeweging wat hechter was georganiseerd. Maar we vinden ook nog een toneelvoorstelling voor deze viering in het overwegend reformatorische Tholen. Verder speelt het zich overwegend af in het in 1917 door de communisten beheerste Rusland, terwijl in veel landen pogingen worden ondernomen om demonstraties te verbieden. In Nederland zijn ook demonstraties waarbij soms met enig leedvermaak geconstateerd wordt dat de belangstelling maar matig is, zoals in het christelijk historische dagblad De Zeeuw van 2 mei 1924: “Zoowel in binnen- als buitenland blijkt de 1 Mei-viering der S.D.A.P.’ers slapjes geweest te zijn. Het vuur is er blijkbaar een beetje uit.” De S.D.A.P. was tot 1946 de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, daarna is deze opgegaan in de PvdA. Na de Tweede Wereldoorlog probeert men deze traditionele meiviering wat meer leven in te bkazen. Het eerste bericht over zo’n viering op de Bevelanden vinden we in Goes. De PZC van 3 mei 1947 doet er verslag van. In schouwburg De Prins van Oranje organiseren de vakbonden van NVV samen met PvdA, jongerenrganisatie AJC, omroepverenigng de Vara en zang- en toneelvereniging De Stem des Volks een drukbezochte 1 meiviering. De leiding was in handen van A. Buijs, later de eerste PvdA-wethouder in Goes. Als spreker had men H. van Sleen, burgemeester van Den Briel en tevens Tweede Kamerlid, een combinatie van functies die toen nog gebruikelijk was. Drie jaar later komen we weer een bercht tegen in de PZC van 2 mei 1950. Ook deze keer in De Prins van Oranje te Goes. Het programma was vergelijkbaar als de eerdere viering. De opening was nu van Ph. Haverhoek, die later fractievoorzitter van de PvdA in de gemeenteraad van Goes zou worden. Tot in de jaren zestig werd de Dag van de Arbeid in Goes op dezelfde wjze gevierd. Toen begon de ontzuiling waardoor men ook dit meifeest in die vorm niet meer vond passen. In de jaren zeventig en tachtig is nog wel geprobeerd een aantal jaren dit feest op een meer eigentijdse wijze te vieren. Nu wordt het nog marginaal gevierd en is het een stukje folklore die afgesloten wordt met het zingen van De Internationale. Wie dat wilt bijwonen kan vandaag terecht in Wijkcentrum De Spinne te Goes.

 

Gepubliceerd 3 mei 2019

Link Facebook

 

DE SCHOOL IN NIEUWDORP

Een klassefoto van de Christelijke Lagere School te Nieuwdorp uit 1944, het laatste jaar in de Tweede Wereldoorlog. Helemaal rechts staat hoofdonderwijzer Chris Melse. Na wat zoeken op de website KrantenbankZeeland vinden we een advertentie in het christelijk historisch dagblad De Zeeuw van 3 maart 1936. Chris Melse is dan ook al hoofdonderwijzer. Het is een advertentie waarin meegedeeld wordt dat aangifte van nieuwe leerlingen kan worden gedaan op zaterdag 7 maart 1936. Als toevoeging staat: “Gelieve trouwboekje mee te nemen.” De foto ontvingen we van Piet en Ineke Bakker-Blankenburgh. Ze schrijven dat op de foto ook Piets broer staat. Broer Izaak Bakker is in 1933 geboren. Hij staat vooraan met bril. Izaak is later met een meisje getrouwd dat ook bij hem in de klas op de lagere school zat. Piet en Ineke weten niet of ze ook op de foto staat omdat ze ook enige tijd tbc heeft gehad waarvoor ze toen in Soest werd verpleegd. Tuberculose (tbc) was toen nog een gevreesde volksziekte waar veel mensen aan overleden. Piet en Ineke kennen niet alle kinderen op de foto, maar volgens hen staat ook mevrouw Witte-Walhout op de foto, die later met haar man in Goes de meubelzaak TMC is gestart. Een bedrijf dat nu is uitgegroeid met verschillende filialen in Zeeland en Brabant. Tweede van links is Leen Nieuwenhuijze. Zijn zoon start later een installatiebedrijf dat nu bekend is als itngroep installatietechniek. Ook delen Piet en Ineke mee dat de school nog gevorderd is door de Duitse bezetters. De lessen werden toen verzorgd op een paar zolderkamers. In de school zijn nu woningen gemaakt. Piet (1944) en Ineke (1947) hebben beiden ook op deze school gezeten.

 

Een nagekomen bericht:

Arjan Moerdijk: Mijn pa en ma denken dat het de volgende personen zijn, maar weten het niet zeker.
1 Onbekend; 2 Leen Nieuwenhuize; 3 Koos Moelker; 4 Max Moelker; 5 Suze van Antwerpen; 6 Arjaan van de Dorpel; 7 Trui Witte; 8 ?? Blankenburg; 9 Lein Sandee; 10 Marie Walhout; 11 To Welleman ??; 12 Jannie Geschiere; 13 Izaak Bakker; 14 Meisje ??; 15 Jongen ??; 16 Meisje met bril ??; 17 Meisje ??; 18 Joos Dekker; 19 Jannie de Kok ( P.dochter); 20 Meisje ??; 21 Wim van Baalen (is 1 jaar jonger dan de anderen een klas vooruitgezet); 22 Mina Baaijens; 23 Jongen ??; 24 Chris Dekker (broer van nr. 18); 25 Meester Chr. Melse.

 

 

Gepubliceerd 5 mei 2019

Link Facebook

 

 

ZEVENTIG JAAR GELEDEN

Vandaag vieren we Bevrijdingsdag. Het is 74 jaar geleden dat er een einde aan de Tweede Wereldoorlog kwam. In Nederland konden we aan de wederopbouw beginnen. Dat gold ook voor Duitsland. Nederlandse kinderen gingen naar Noorwegen en Zweden om aan te sterken. Enkele jaren later kwamen de Duitse kinderen naar Nederland. In Goes werd in 1949 zo’n kind opgevangen in het gezin van dominee Metselaar. Zijn zoon Fré haalt hieraan nog een herinnering op:
“Herfst 1949 stond Heinzi opeens op het station, tussen een groep hongerige Duitse kinderen uit Embden. Hij droeg zo'n akelig petje met uitklapbare oorwarmers en had een grote kaart, waarop zijn naam om zijn nek hangen. Hij bleef maanden bij ons logeren en leerden ons liedjes, zoals dat van de Capriotisch visser: Bella bella bella Marie, bleib' mir treu, ich komm zurück morgen früh. Natuurlijk begrepen we er niets van en maakte er bille bille bille Marie van. Waarop mijn moeder, die zich de soms heilzame werking van censuur nog goed herinnerde, ingreep. Want "bille" in ons nette gezin dat een naam hoog te houden had, nee dat kon niet. Vandaar misschien mijn vaders uitspatting een paar jaar later: toen hij achter een pilsje op een caféterras in Wissekerke, ik achter een glaasje prik, plotseling een paar meiden nariep "oe-hoe, dikke benen". Waarna hij intevreden op zijn stoel terugzakte en begon te vertellen over zijn gezellige studententijd.”

 

Gepubliceerd 6 mei 2019

Link Facebook

 

 

VERVAL VAN MACHT EN RIJKDOM

Van André Sijnesael, een geboren en getogen Rotterdammer ontvingen we wat informatie over zijn voorouders. Zoals al uit zijn naam blijkt is die afkomstig uit Zeeuws-Vlaanderen. Van vaderskant klopt dat. De familie Sijnesael is een Rooms-Katholieke familie die via het Belgsche Watervliet naar Zeeuws-Vlaanderen kwam. Zijn moeder is Marie-Louise Johanna de Schipper, geboren in 1937 te IJzendijke. Haar roots liggen in Wemeldinge. Via vele omzwervingen komen ze terecht in Rotterdam waar in 1965 onze informant André wordt geboren. Maar we beperken ons tot zijn voorouders van moederszijde in Wemeldinge. 

Een voorvader aan moeders kant was Dirk Jacobsz. de Schipper, gedoopt Wemeldinge 27-1-1753, overleden Wemeldinge 10-2-1833. Hij is de zoon van Jacob Dirksz.Schipper en Cornelia van der Perel. Dirk trouwt op 16-5-1771 te Wemeldinge, 18 jaar oud, met zijn volle nicht Janna Zuijdweg, gedoopt Wemeldinge 29-7-1753 en overleden aldaar 3-12-1814. Zij was een dochter van Jan Zuijdweg en Tannetje van der Perel (een zus van de hiervoor genoemde Cornelia van der Perel). Dirk's vader, Jacob Dirksz. Schipper, was landbouwer in Wemeldinge en was daar tussen 1762 en 1789 schepen (wethouder). Jacob beschikte al over een omvangrijk vermogen, verkregen van zijn vader Dirk Cornelisz Schipper (1680-1731), afkomstig uit Kapelle en oorspronkelijk beurtschipper tussen Kapelle en Wemeldinge. Hij werd landbouwer en ook schepen (wethouder) van Wemeldinge. Maar het vermogen van Jacob kwam vooral van zijn moeder, Adriana Rijn (1690-1754), de dochter van de ambachtsheer van Wemeldinge, Cornelis Foortse Rijn en Neeltje Dominicus. 


Even terug naar Dirk (1753-1833). Zijn echtgenote Janna Zuijdweg was eveneens afkomstig uit een rijk gezin. Net als Dirk was zij enig erfgenaam van haar ouders. Dirk en Janna hadden dus al vroeg de beschikking over beide familievermogens. Dirk's schoonvader Jan Zuijdweg was landmeter, kerkmeester, schepen en schout van Wemeldinge. Een invloedrijk man dus in Wemeldinge. Dit zal zeker bijgedragen hebben aan het feit dat Dirk al vroeg tot secretaris van Wemeldinge benoemd werd. Later werd hij ook nog schepen van het dorp. In 1795, toen de Fransen ook Wemeldinge innamen, toog Dirk naar het raadhuis en zette de prinsgezinde schout Gillis Houtekamer af en werd zelf schout en later "maire" (burgemeester). Hij moest aftreden in 1811, toen het voor burgemeesters verplicht werd Frans te spreken en dat kon Dirk niet. Hij bleef wel lid van de gemeenteraad, ook na het vertrek van de Fransen.

Dirk was landbouwer en groot-grondbezitter. Er werd van hem gezegd dat hij zóveel grond had, dat hij van de Postweg (ongeveer bij de huidige A58) tot aan de Oosterscheldedijk kon lopen zonder van zijn eigen land te hoeven gaan. Bij zijn overlijden had hij talloze hypothecaire leningen tegoed van vele boeren en inwoners. Zijn boedelrekening van zijn nalatenschap telt meer dan 100 bladzijden en bevindt zich in het Gemeentearchief Goes. Het saldo van de nalatenschap bedroeg ruim één miljoen guldens. De familienaam was tot en met Dirk's geboorte ‘Schipper’ dus zonder ‘de’. In de Wemeldingse registers is echter goed te zien dat later met potlood ‘de’ aan de oude inschrijvingen is toegevoegd. Vermoedelijk is dat er bij gezet om zich te onderscheiden van de vele families Schipper op Zuid-Beveland.


Dirk en Janna hebben zes kinderen die door het vermogen van beide ouders eveneens in grote welstand leefden. Het overgrote deel van de erfenis ging echter naar de oudste zoon (de voorvader van André Sijnesael) Jan de Schipper (1775-1835), landbouwer en lid van de gemeenteraad van Wemeldinge. Jan was eveneens eigenaar van meerdere hofsteden en in 1798 gehuwd met Cornelia Traas (1782-1870).
Jan kocht in 1827 een boerderij voor zijn zoon Dirk de Schipper (1799-1830) die nog altijd in de Oude Polder bij Wemeldinge ("Daar het Blauwhuys pleeg te staan") staat, hoewel sterk in verval. Een Wemeldingse schoolmeester, die het nodige schreef over het dorp, beweerde dat de kinderen van Jan de Schipper met zilveren rijksdaalders speelden in plaats van met steentjes. Hij voorspelde dat de familie De Schipper nog arm zou worden.


Die voorspelling kwam uit. Jan's zoon Dirk was nog welgesteld, zijn moeder en weduwe stierven nog welgesteld. Dirk (1799) overleed echter al op 30-jarige leeftijd en zijn weduwe Adriana de Jager (1801-1882) hertrouwde met Jacobus Lavooy. De erfenis verwaterde sterk tussen de kinderen van Dirk en die uit haar tweede huwelijk met Jacobus Lavooy. Dirk's zoon Johannis de Schipper (1823-1911) was nog maar een eenvoudige varkensboer. Zijn zoon Dirk de Schipper (1856-1917), de bet-overgrootvader van André Sijnesael was een kleine winkelier in Hoedekenskerke. De achteruitgang van de landbouw en diverse misoogsten halverwege de 19e eeuw deden ook geen goed aan het familievermogen. 


De familie De Schipper, met name de tak van Dirk's zoon Jan (1775-1835) stond aan de wieg van de Christelijke Afscheiding in Zeeland. Zijn nakomelingen kerkten in Goes, in het "Kerkje van Adriaan van Velzen". Een tak van Jan's nageslacht werd Vrij Evangelisch. De tak van Jan's zoon, de winkelier Dirk uit Hoedekenskerke, stichtten de Gemeente van Jezus Christus onder het Kruis in 's-Gravenpolder en Hoedekenskerke, waar later de Gereformeerde Gemeenten uit voort kwamen. De tak van Dirk's anders zoon Jacobus (1785-1836) bleef Nederlands Hervormd. Eén van de zoons van Jan de Schipper is een keer opgepakt omdat hij tijdens de zondagse dienst op zijn stoel klom om de dominee de les te lezen. 

Foto: de hoeve van Dirks zoon Jan de Schipper (1775-1835) die hij had gekocht voor zijn zoon Dirk, zoals deze werd aantroffen halverwege de jaren tachtig in Wemeldinge.

 

Gepubliceerd 10 mei 2019

Link Facebook

 

 

ANTON PIECK IN GOES (1)

Soms krijgen we als Heemkundige Kring De Bevelanden wel eens documenten aangeboden waarbij we ook niet direct weten wat we er mee moeten. Je laat het enige tijd liggen, pakt het eens op en kijkt er nog eens naar. Dat overkwam ons ook bij het in ontvangst nemen van enkele boekjes. Eén zo’n boekje met de titel “Sentimentele aardrijkskunde” van P.H. Ritter Jr. uit 1951. Een mooi en gaaf in linnen gebonden boekje met korte verhalen over Zeeland met tekeningen van Anton Pieck. Even googelen leerde ons dat deze boekjes voor enkele euro’s per stuk nog steeds verhandeld worden in de ramsj. 


De auteur Pierre Henri Ritter (Utrecht 16 augustus 1882 - 13 april 1962) was Nederlands letterkundige, schrijver, journalist, radiopresentator en ambtenaar. Van 1928 tot 1957 - met onderbreking van de Tweede Wereldoorlog - hield hij op de radio boekbesprekingen voor de Avro-radio. In die tijd ongetwijfeld een ‘BN-er’, maar roem is vergankelijk en nu zullen waarschijnlijk nog maar weinig mensen herinneringen aan zijn naam hebben. Meer bekend is de kunstenaar Anton Pieck, de ontwerper van het sprookjesbos van De Efteling. Anton Franciscus Pieck (Den Helder, 19 april 1895 - Overveen, 24 november 1987) was kunstschilder en vooral bekend om zijn romantische tekeningen van een geïdealiseerd nostalgisch verleden. In het hierboven genoemde boekje staan veel van deze tekeningen van Zeeuwse plaatsen, zoals deze tekening van de Beestenmarkt in Goes. Zou hij met zijn schildersezel in Goes gestaan hebben om deze en andere tekeningen te schetsen? We citeren een stukje van Ritter bij deze tekening over Goes: “De Stad Goes is niet weids en statig als Middelburg, niet ijl en vreemd-verwezen als Veere, en verre van haar zijn de grote, onmetelijke wateren, waaraan Vlissingen, de Penelope onder de Zeeuwse steden, haar eindelijke grootheid verwacht.” Het zijn lange zinnen met gezwollen taalgebruik voor de neerlandicus. Door de tekeningen zullen dergelijke boekjes ongetwijfeld een groter publiek hebben bereikt. Verderop lezen we: “Ik zou ieder die naar Goes gaat willen raden, het te naderen in een wagen met stevige paarden bespannen, want dat hoort bij zijn aard van rustig bedrijvige landstad, waar veel degelijks wordt ondernomen in bedaardheid. Ge moet naar Goes niet over het water, maar over het bloeiende land, waarvan het het middelpunt is.” Het klinkt allenaal lief en romantisch. Ook een mooie zin is “Maar boven alles is Goes de stad van de begrenzingen.” We zijn nu bijna zeventig jaar verder. Hoe zou door de ogen van Ritter en Anton Pieck nu naar Goes gekeken worden?

 

Gepubliceerd 12 mei 2019

Link Facebook

 

 

 

EEN FAMILIEGEBEURTENIS

Jacqueline Baijens is de kleindochter van Adriana de Jager (geb. 10-3-1897, overleden 23-12-1993 Kapelle). En die is de dochter van Cornelia de Jager die zwanger is geraakt van haar werkgever Jan Anthonie van Boven (geb. 18-11-1864 Ellewoutsdijk; overleden 13-12-1932 Goes. Jacqueline zoekt een foto van Jan Anthonie van Boven. Ze hoopt dat er nazaten zijn die nog een foto hebben. Haar verhaal over deze familiegeschiedenis.

“Op 9 september 1894 loopt Gerard de Jager tegen vier uur ‘s middags naar de grote schuur van zijn hoeve midden op het dorp Kapelle. Hij neemt een stevig touw, maakt het vast aan een hoge balk, doet het andere einde rond zijn hals en springt vanaf de hooizolder de schuur in.

Eerder die dag heeft hij letterlijk zijn laatste cent vergokt en verloren. Het is het einde van een leven van verslaving aan gokken en drank. De enige reden waarom hij pas op zijn 41ste aan het einde van zijn fortuin is, is omdat er heel veel geld en heel veel land was. Zijn beide ouders zijn afkomstig van rijke en voorname boerenfamilies en ook zijn vrouw komt uit een rijk boerengeslacht.

Zijn weduwe Adriana Goud blijft vervolgens berooid achter met 15 kinderen, waarvan de jongste nog geen 6 maanden oud is. De oudere kinderen worden zo snel mogelijk uit werken gestuurd – dat scheelt weer een mond om te voeden en er komt een heel klein beetje geld binnen.

Dochter Cornelia de Jager heeft juist haar 17e verjaardag gevierd wanneer haar vader dood in de schuur hangt. Ze wordt naar Goes gestuurd waar ze terecht komt bij het gezin van Jan Anthonie van Boven, een op dat moment 30-jarige veekoopman die met vrouw en kinderen woont in de Mattheus Smallegangesbuurt. Zijn vrouw is chronisch ziek en Cornelia moet het huishouden gaan doen.

Jan Anthonie van Boven is geboren op 18-11-1864 op Ellewoutsdijk als zoon van Jan van Boven, van beroep slachter, en Helena Lookerse. Hij trouwt op 16/6/1892 op ‘s Heer Arendskerke met Janna Mieras. Als Cornelia de Jager hun huishouden komt doen, hebben ze twee kinderen. Een half jaar later wordt er een derde kindje geboren.

Nog eens een paar maanden later raakt Cornelia de Jager zwanger van haar werkgever, Jan Anthonie van Boven. Als de zwangerschap niet meer te verbergen is, wordt ze oneervol ontslagen en terug naar haar moeder op Kapelle gestuurd. Daar bevalt ze op 10-3-1897 van een dochtertje wat ze Adriana noemt, vernoemd naar haar eigen moeder Adriana Goud.

Baby Adriana de Jager weet niet beter of ze is het 16e kind in het gezin; ze is er van overtuigd dat haar grootmoeder haar echte moeder is. Ze deelt de bedstee met haar jongste tantes die ze beschouwt als haar zusters. Maar de kinderen op het dorp kennen wél de waarheid en die krijgt ze dan ook al snel te horen: “Jij bent een onechten” zeggen ze tegen haar.

Als ze vervolgens verkering krijgt met Cornelis Baijens, een dorpsgenoot, kan er aanvankelijk niet getrouwd worden. Haar aanstaande schoonvader, tevens de postbode van Kapelle en dus in zijn eigen beleving een Zeer Belangrijk Man, ziet het namelijk niet zitten dat zijn tweede zoon trouwt met een bastaard. Maar zijn vrouw heeft het laatste woord: Adriana kan het ook niet helpen dat ze is wie ze is. En dus volgt in 1922 de verloving en in 1925 wordt er getrouwd.

Het koppel gaat wonen op de Postweg op Kapelle; op dat moment een belangrijke doorgaande route op Zuid-Beveland. En regelmatig wordt Adriana door haar buren toegeroepen: “kom eens kijken, je vader loopt daar”. En dan passeert Jan Anthonie van Boven met een paar koeien. Maar Adriana moet niets van hem weten.

Adriana de Jager sterft eind december 1993 op 96-jarige leeftijd op Kapelle. Al die tijd heeft ze geen contact gehad met haar vader, en ook niet met haar vele halfbroers en zusters. Wellicht hebben die ook geen idee van haar bestaan. Maar omgekeerd wel. Het is een rare situatie.

Jan Anthonie van Boven krijgt in totaal 13 wettelijke kinderen waarvan er 5 sterven als kind. Uit zijn eerste huwelijk met Janna Mieras overleven alleen Jan Marinus (die als jong volwassene emigreert naar Amerika) en zoon Marinus Jacob. Twee jaar na het overlijden van Janna Mieras hertrouwt hij op 36-jarige leeftijd op Nieuw- en Sint Joostland met de dan 23-jarige Sentina Reijnoudt.

Sentina Reijnoudt overlijdt op 27/2/1919 in Goes, kort na de geboorte van haar jongste zoontje wat ruim een maand na de dood van zijn moeder ook sterft. Uit dit huwelijk overleven Leendert Paulus (1902), Helena Cornelia (1906), Jacob Jan (1907), Sentina Johanna (1909), Anthonie Jan (1910) en Sentinus Paulus (1911).

Zoon Anthonie Jan van Boven begint later een brandstoffenhandel aan de Van Hertumweg in het tegenwoordige Goes-Zuid, op de plaats waar nu ongeveer de benzinepomp van de Agrimarkt staat. Later heeft hij op dezelfde locatie een garage.

Jan Anthonie van Boven, de biologische vader van Adriana de Jager, overlijdt op 13-12-1932 op kwart voor vijf ‘s middags in Goes op 68-jarige leeftijd. Hij werkt dan nog altijd als veekoopman. Het zou fijn zijn als op deze pagina ook zijn foto zou kunnen staan.”

Foto 1: Adriana Goud op latere leeftijd.

Foto 2 : Cornelia de Jager.

Foto 3: Adriana de Jager en Cornelis Baijens.

  

Gepubliceerd 16 mei 2019

Link Facebook

 

ANTON PIECK IN GOES (2)

Vorige week schreven we een stukje over Goes uit het boekje ‘Sentimentele aardrijkskunde’ uit 1951 van P.H. Ritter Jr. met tekeningen van Anton Pieck. Het is een boekje over Zeeland. Met het doorbladeren valt er ook een artikeltje uit met een verklaring voor de merkwaardige titel. Het ademt de sfeer van de jaren veertig kort na de Tweede Wereldooroog. “Het komt in deze tijd, waarin wij toch nog steeds nooit geheel vrij zijn onze vacantie in het buitenland door te brengen i.v.m. de deviezenbeperkingen er dikwijls op neer om ons eigen land te gaan ontdekken. En dat is een van de waarlijke zegeningen dezer deviezenbeperking, want ons land is zo machtig mooi voor hen, die ogen hebben waarmee waarlijk gezien wordt, die oren hebben waarmee waarmee werkelijk gehoord wordt en die een hart hebben, dat zich openstelt voor die prachtige sfeer, die wij op 1001 plekjes van ons kleine land aantreffen.” Het Europa met zijn open grenzen moest nog komen. Voor vakantie waren we vooral aangewezen op de mooie plekjes in eigen land. De auteur schrijft dan ook “Wij gaan op reis, wij plegen aardrijkskunde en wij plegen ....... sentimentele aardrijkskunde, wanneer onze reis in de richting gaat van een veelal vergeten provincie, die een der schoonste van ons land is, het Gewest Zeeland.” Inderdaad een sentiment. 


Het hoofdstuk bij deze tekening heeft als titel “Het beweeglijke in de rechte stad Goes”. We citeren enkele stukjes: “lk heb u nu zoveel geschreven over de rechte, strakke pleinen van Goes, dat ik bijna vrees mijn goede stad te hebben verongelijkt, want zij is rhytmisch zoals weinig steden zijn. ..... Zo strak-rechtlijnig als haar Groote-Markt, zo goedmoedig-rond is haar haven. .... Zo beweeglijk nu als het leven der gebouwen aan de haven, zo beweeglijk is het leven der mensen op de Kreukelmarkt, om de grote, blanke Kathedraal van Sinte Magdalena heen.” Tegen zoveel lyriek in die eerste na-oorlogse jaren kan de promotie van ‘Goes is goes’ niet op.

 

Gepubliceerd 22 mei 2019

Link 1 Facebook

Link 2 Facebook

Link 3 Facebook

 

ZOEKTOCHT NAAR FAMILIE-GESCHIEDENIS

Ad Fraanje woont al jaren niet meer in Zeeland. Toch bezoekt hij nog regelmatig zijn geboorteplaats Goes. Zijn opa en vader hadden in de Korte Vorststraat een meubelzaak, Fraanje&Zn. Ook gaat hij dan naar het Gemeentearchief Goes waar achivist Frank de de Klerk dan weer iets bijzonders heeft gevonden. Deze keer een paar nota’s van de meubelzaak van zijn opa Adriaan Fraanje en zijn zoon Joost. De nota’s waren ingediend voor geleverde werkzaamheden bij instellingen zoals het Gasthuis, Gemeentereiniging, Gemeente en Gemeentewerken. Alles met datum en omschrijving en stempel en paraaf voor fiattering betaling. De nota’s waren toevallig bewaard gebleven.

Zo is er een nota uit 1958 voor het leggen van Jabo tapijt op de kamer van de gemeentearchivaris. Op de nota staat het adres Korte Vorststraat 28. Dit was het pakhuis met stalling voor kar en auto, en de opslag van rompen van stoelen, en van diverse materialen. De dochter van stoffeerder Arie Herlaar kon dit bevestigen. Die stoffeerderij is later verplaatst naar de overkant, het voormalig woonhuis nr 15. Dat pand is een paar jaar geleden afgebroken, er staat nu nieuwbouw. Het pakhuis op nr. 28 staat er nog wel. Op de foto uit 2015 is het rechts te zien, in het midden met ramen dichtgetimmerde groene planken. Het huisje daarachter op zelfde hoogte behoorde bij het pand van de Gruyter in de Lange Kerkstraat. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw behoorde dit bedrijf met Albert Heijn en Simon de Wit tot de grootste kruideniersbedrijven van het land. Er was ooit een grote brand omstreeks 1953. Later hoorde het bij een café. Wie weet de naam van dat café? Er heeft in de jaren vijftig ook nog een snackbar in gezeten van de broers Leijnse. Als kind heeft Ad Fraanje daar veel ijsjes gekregen en alle plaatjes uit de jukebox gehoord.

Links in het midden op de nummers 28, 30 en 32 waren de pakhuizen van ijzerwarenwinkel Merison in de Lange Kerkstraat. Die had ook het grote pakhuis rechts laten (ver)bouwen. Daar zat volgens de kadastrale kaart uit 1832 een Franse school. Links van het pakhuis op nummer 21 was de toegang tot de praktijk van advocaat en procureur mr. H.C.J. Zaaijer, die woonde in de Lange Kerkstraat 16. Via een overdekte gang kwam je bij zijn praktijk in de tuin. Hij was advocaat in Goes sinds 1912. Ad Fraanje kende het gebouw omdat hij bevriend was met de zonen van advocaat en procureur Renting, die de praktijk en woonhuis overnam rond 1960. Ad zat in de klas bij zijn zoon Hantz die inmiddels is overleden. Hij heeft nog wel contact met de andere zonen van advocaat Renting, Arnold en Gerke. Arnold woont in Zweden en Gerke is emeritus dominee te Zuidhorn in Drenthe. Gerke is gehuwd met Rennie van der Wal, dochter van de boekhandelaar die rond 1960 de boekhandel van de Fa. Verheule, op de hoek van de Papegaaistraat en de Korte Vorststraat, overnam.

Foto 1: de Korte Vorststraat in 2015.

Foto 2: Korte Vorststraat 21, de praktijkingang van mr. H.C.J. Zaaijer.

Foto 3: de Lange Kerkstraat in 1952. Op nr. 16 de advocatenwoning (eerst Zaaijer, later Renting).